T1B2 Hormonale regulatie deel 2

1.2 Hormonale regulatie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.2 Hormonale regulatie

Slide 1 - Slide

Thema 1
1.1 Regeling en homeostase
1.2 Hormonale regulatie

 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven op welke manieren hormonen de cellen en weefsels van organismen kunnen beinvloeden.
  • Je kunt de werking van hormoonklieren en hun hormonen beschrijven. 
  • Je kunt beredeneren hoe organen reageren op hormonen.

Slide 3 - Slide

Tot nu toe...
Hormonen zijn boodschappers via het bloed. 
Vaak gereguleerd via hypothalamus en hypofyse.

Hormoonklier > hormoon > bloed > doelwitorgaan
Doel hormoon: maken eiwit, processen aanzetten/versnellen.

Doel bereikt? Negatieve, soms positieve, terugkoppeling.



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Enkele hormonen zijn: TSH, GIH, HGC, CRH.

Welke hormonen zetten andere organen aan tot hormoonproductie?
A
allemaal
B
TSH, GIH, CRH
C
TSH, HGC, CRH
D
TSH en CRH

Slide 6 - Quiz

Enkele hormonen zijn: TSH, GIH, HGC, CRH

Welke hormonen worden door de hypothalamus geproduceerd?
A
allemaal
B
TSH, GIH, CRH
C
GIH en CRH
D
CRH

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen hypofyseachterkwab en hypofysevoorkwab?
A
achterkwab werkt via negatieve terugkoppeling, voorkwab via positieve terugkoppeling
B
achterkwab maakt hypofyse hormonen, voorkwab neurohormonen
C
achterkwab bevindt zich achter de hersenstam, voorkwab voor de hersenstam
D
achterkwab reageert op neurohormonen en voorkwab op releasing hormonen

Slide 8 - Quiz

Welke hormonen kunnen het celmembraan passeren?
A
steroïde hormoon
B
peptide hormoon
C
amino/tyrosine hormoon

Slide 9 - Quiz

Bij welke groep hormonen is er ook een second messenger nodig?
A
van steroïde hormoon
B
van peptide hormoon

Slide 10 - Quiz

Voor hetzelfde effect, waar moet ik meer hormoon van maken?
A
van steroïde hormoon
B
van peptide hormoon
C
van amino/tyrosine hormoon

Slide 11 - Quiz

Van welke hormonen liggen de receptoren in het cytoplasma?
A
insuline en oxytocine
B
ADH en EPO
C
cortisol en testosteron

Slide 12 - Quiz

Welke hormonen horen bij welke klier?
Groeihormoon
Schildklierhormoon
Adrenaline
Insuline
Glucagon
Testosteron
Oestrogeen

Slide 13 - Drag question

 homeostase glucose
Alvleesklier

Exocriene klier: verteringsenzymen
Endocriene klier: insuline en glucagon in de
Eilandjes van Langerhans

Slide 14 - Slide

homeostase: glucose spiegel
Belangrijk want:

-brandstof voor alle cellen
- te weinig-> schade aan met name hersenweefsel!!!!!
- te veel -> terugresorptie via de nieren is beperkt
-> verlies kostbare brandstof met urine

Slide 15 - Slide

te hoge bloed glucose spiegel
(na maaltijd)
Eilandjes van Langerhans, beta-cellen

productie van insuline

insuline bevordert de opname van glusose door alle cellen
insuline bevordert de aanmaak van glycogeen uit glucose in lever en spier

Slide 16 - Slide

Het teveel aan glucose zetten we om in glycogeen, waarom is dit gunstig voor ons lichaam?

Slide 17 - Open question

te lage bloedglucose spiegel
Eilandjes van Langerhans, alfa-cellen

productie van glucagon

glucagon bevordert de afbraak van glycogeen in lever
en de afgifte van glucose door de lever



Slide 18 - Slide

suikerziekte
Te weinig of geen productie van insuline.
Het bloedsuikergehalte blijft te hoog.
Glucose in de urine: diabetes mellitus.

Type 1: cellen van alvleesklier zijn beschadigd
Type 2: ouderdomssuikerziekte, lichaamscellen reageren onvoldoende op insuline (te weinig receptoren)

Slide 19 - Slide

acute stress
Adrenaline

 productie Bijniermerg
Doel: snel kunnen reageren in bedreigende situaties
Hartslag en ademhaling omhoog
Glucose nodig: glycogeen afbraak in lever en spieren

Slide 20 - Slide

bloedglucose omhoog door

- het eten van een koolhydraatrijke maaltijd
- glucagon veroorzaakt afbraak glycogeen in de lever
- afgifte van adrenaline na schrikreactie

Slide 21 - Slide

Bij diabetes insipidus is de urine smakeloos en de patiënt produceert teveel urine, soms wel 20L per dag. Welk hormoon werkt hier niet zoals het hoort?
A
insuline
B
glucagon
C
ADH
D
groeihormoon

Slide 22 - Quiz