This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Welvaart
Hoofdstuk 3 De vraagkant
Slide 1 - Slide
Vragen??
Hoofdstuk 1 + 2
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Hoe zit de vraagkant van de economie in elkaar?
Slide 3 - Slide
Bruto Binnenlands Product (BBP)
BBP is de productie van alle commerciële en
niet-commerciële bedrijven bij
elkaar opgesteld
=
Bruto Binnenlands Inkomen (BBI)
Slide 4 - Slide
Economische kringloop (eenvoudig)
Slide 5 - Slide
Economische kringloop
= C
= Y
= S
= I
W = Y
W = C + I
Y = C + I
Y = C + S
C + S = C + I
S = I
Slide 6 - Slide
LET OP HET ZIJN GELDSTROMEN!!!
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Economische kringloop
gaat over bestedingen
tussen 5 economische sectoren (gezinnen, bedrijven, financiële instellingen, overheid en buitenland)
het is een vereenvoudigde weergave van de geldstromen tussen deze sectoren (geen stromen van goederen, diensten en productiefactoren)
voor elke sector geldt: ingaande geldstroom = uitgaande geldstroom
Slide 9 - Slide
Bestedingen
Komen van gezinnen (C), bedrijven (I), overheid (O) en het buitenland (E - M)
Y = C + I + O + E - M
Slide 10 - Slide
Gezinnen
Y --> komt binnen
Gaat uitgegeven worden aan Consumeren, belasting en Sparen.
Y = C + B + S
Slide 11 - Slide
Combineren
Y = C + B + S
Y = C + I + O + E - M
C + B + S = C + I + O + E - M
B + S = I + O + E - M
ook wel (S - I) + (B - O) = (E - M)
Nationaal spaarsaldo --> particulier en overheid
Slide 12 - Slide
BBP / BBI berekenen
of = C + B + S
Slide 13 - Slide
Keynes
Engels econoom
boek: De algemene theorie over werkgelegenheid, rente en geld
Grondlegger: keynesiaanse economie
Economisch beleid bij crisis: Overheid moet ingrijpen
loon is inkomen waar bestedingen mee gedaan worden
Slide 14 - Slide
spaarparadox
Als er meer wordt gespaard (S) dan geïnvesteerd (S>I), daalt de vraag (C) en daarmee ook het nationaal inkomen (Y) en daarmee uiteindelijk ook het spaarbedrag (S).
Dit was precies wat er gebeurde tijdens de grote depressie van de jaren dertig.
Slide 15 - Slide
Output gap
Y - Y*
Y = werkelijk BBP
Y* = potentieel BBP
Y < Y * = onderbesteding
Y > Y* = overbesteding
Y=Y* = bestedingsevenwicht
Slide 16 - Slide
Anticyclisch of procyclisch conjunctuurbeleid
Hoe zou de overheid dat kunnen doen?
Slide 17 - Slide
Keynes vs Klassieken
Keynes
Klassieken
korte termijn
lange termijn
conjunctuur
structuur
anticyclisch beleid
laissez-fair beleid
productiecapaciteit is niet maximaal
productiecapaciteit is maximaal
KT: prijzen en lonen zijn star, aanbodlijn is horizontaal. Stimuleren is zeer effectief: BBP zal stijgen tot max productie.
LT: Prijzen en lonen zijn flexibel, verticale aanbodlijn. Stimuleren is zinloos. Productie zal niet stijgen.