This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hfst 5.4 Gedrag leren.
Fijn dat jullie
er zijn!!!!
Leg klaar:
Schrift
Boek
Pen
Device
Slide 1 - Slide
Lesprogramma
Vorige les kort herhalen
Lesdoelen deze les bespreken
Verschillende manieren van leren
Veel filmpjes om voorbeelden te laten zien
Oefenen toetsvraag
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Lesdoelen
Na vandaag kan je benoemen wat het verschil is tussen aangeboren en aangeleerd gedrag
Na vandaag kan je de verschillende manieren van leren uitleggen en herkennen
Slide 8 - Slide
Welk leerproces hoort bij de omschrijving
Na bepaalde tijd treedt er geen (of mindere) reactie op bij een bepaalde prikkel
Iets leren in de eerste gevoelige periode van je leven
Proefondervindelijk leren
Gedrag dat wordt aangeleerd door beloning of straf
gedrag van soortgenoten t.o.v. elkaar
Leren door het gedrag van soortgenoten na te doen
In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door ervaringen op een andere wijze te combineren
Gewenning
Inprenting
Trial and error
Conditionering
Sociaal gedrag
Imitatie
Inzicht
Slide 9 - Drag question
Trial and error
Conditionering
Gewenning
Inzichtelijk leren
Inprenting
Imiteren
Slide 10 - Drag question
Conditioneren
A
Leren door vallen en opstaan
B
Leren door een verband te leggen tussen gedrag en gevolg daarvan
C
Leren door andere dieren na te doen
D
Leren door waarden en normen te gebruiken
Slide 11 - Quiz
In een nieuwe (leer-)omgeving nieuw gedrag vertonen (ontstaan uit ervaringen en combinaties van eerdere gedragingen) is een voorbeeld van:
A
imprenting
B
inzicht
C
Trail and Error
D
oversprong gedrag
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
In je schrift:
Welk gedrag hoef je niet te leren, twee soorten, met voorbeelden.
timer
2:30
Slide 14 - Slide
Welk gedrag hoef je niet te leren?
Reflexen: zuigreflex, slikreflex, grijpreflex bij baby's
Erfelijk gedrag: spergedrag bij vogels, bijen die naar bloemen gaan om nectar te zoeken
Slide 15 - Slide
In je schrift:
6 manieren van leren plus de beschrijving uit de woordenlijst achterin je boek!
Slide 16 - Slide
6 manieren van leren
Inprenten leren in een korte periode, direct na de geboort Gewennen als mens of dier leert om niet meer te reageren op een prikkel Trial and error leren van de ervaringen die je opdoet (proefondervindelijk) Imiteren leren door gedrag van soortgenoten na te doen Inzichtelijk leren (inzicht) leren door nadenken: in onbekende situatie oplossing bedenken Conditioneren leren door verband te leggen tussen gedrag en gevolgen ervan
Slide 17 - Slide
1. Inprenten
Een leerproces dat plaatsvindt gedurende een gevoelige periode, meestal de eerste levensfase
Hier leren jonge dieren bijvoorbeeld hun soortgenoten herkennen
Belangrijk voor band met de ouders
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Slide
2. Gewennen
Niet meer reageren op prikkels wanneer deze geen zinvolle informatie meer bevatten.
Paarden die moeten leren om niet meer te reageren op knallen
Vogels die niet meer schrikken van vogelverschrikkers
Slide 21 - Slide
3. Trial and error
Leren door uit te proberen (= trial) (en te falen = error)
Proefondervindelijk leren
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Het schaap denkt dat hij een hond is. Door welke vorm van leren komt dat?
A
Aangeboren gedrag
B
Inprenten
C
Gewennen
D
Trial and error
Slide 24 - Quiz
4. Imiteren
Leren door het gedrag na te doen.
Wat heb jij geleerd door imiteren?
Slide 25 - Slide
Imitatie
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
5. Inzicht
In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.
Slide 28 - Slide
6. Conditioneren
Een verband leggen tussen tussen het gedrag en het gevolg daarvan
Bijvoorbeeld een hond die geleerd heeft dat hij een koekje krijgt als hij direct komt als hij geroepen wordt
Slide 29 - Slide
6. Conditioneren
Dieren kan je trainen door beloning en straf.
Als de dolfijn een kunstje doet, krijgt hij een vis
Als een hond gaat zitten, krijgt hij een koekje
Als het dier het kunstje niet doet, krijgt het geen beloning, dat is eigenlijk een straf
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Oefenen
Herhalen van gedrag om zo steeds beter te worden.
De nieuwe verbindingen tussen hersencellen worden zo steeds sterker.
Bijvoorbeeld woordjes leren
Slide 32 - Slide
Hoe train je een dier?
Welke vorm van leren gebruik je daarbij?
Slide 33 - Slide
Hoe train je dieren?
Dieren kun je trainen door conditioneren.
Met conditioneren beloon je dieren voor gewenst gedrag. Maar met conditioneren straf je een dier ook voor ongewenst gedrag.
Hiernaast zie je een voorbeeld van zindelijkheidstraining. In je boek vind je een voorbeeld over dolfijnen trainen.
Slide 34 - Slide
Normen en waarden
Waarden geven aan wat mensen belangrijk vinden. (respect hebben, eerlijk zijn, trouw zijn) Zijn overal hetzelfde
Normen zijn de gedragsregels die bij een waarde horen. (gedragsregels: je kijkt iemand netjes aan, je zoent niet met een ander)
Kunnen per cultuur verschillen
Slide 35 - Slide
Rolpatronen
Bij mensen is/was er ook altijd een bepaald rolpatroon.
Dit zijn alle gedragingen die bij een rol horen. Bijvoorbeeld de rol van man, vrouw, ouder, docent of kind.
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Mannetjes honden plassen veel meer dan vrouwtjes honden. Bij welk type gedrag hoort dit?
A
Imponeergedrag
B
territoriumgedrag
C
Baltsgedrag
D
Overspronggedrag
Slide 38 - Quiz
Gedrag
Rekening houden met elkaars gedrag heet ook wel
A
a-sociaal gedrag
B
territorium gedrag
C
sociaal gedrag
D
bewust gedrag
Slide 39 - Quiz
A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag
Slide 40 - Quiz
Imiteren leer je door:
A
Gedrag na te doen
B
Gedrag te herhalen
C
Nieuw gedrag te bedenken
Slide 41 - Quiz
Gedrag dat wordt veroorzaakt door een prikkel heet een
A
aangeboren gedrag
B
respons
C
aangeleerd gedrag
D
prikkel
Slide 42 - Quiz
Het gedrag van een hond die een pootje geeft:
A
Natuurlijk gedrag
B
Aangeleerd gedrag
Slide 43 - Quiz
Bekijk de chimpansees op de afbeelding hiernaast. Van welk gedrag is hier sprake?
A
agressief gedrag
B
paringsgedrag
C
sociaal gedrag
D
vluchtgedrag
Slide 44 - Quiz
Bekijk de ratten op de afbeelding hiernaast. Van welk gedrag is hier sprake?