HAVO 3 - Studyflow - Formuleren - F1.1 - lesvoorbereiding

H3a
Lesvoorbereiding Studyflow F1.1
Inleveren voor de les begint
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3a
Lesvoorbereiding Studyflow F1.1
Inleveren voor de les begint

Slide 1 - Slide

Studyflow
Neem vanaf nu weer oortjes mee als je op school aan Studyflow moet werken!
Let op: de paragrafen zijn verdeeld in blokken die aan de linkerkant staan en met Romeinse tekens zijn aangegeven.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Aan het einde van deze les weet je dat je:


  • met verwijswoorden terug verwijst naar woord(en) die je eerder genoemd hebt
  • eerst moet weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is voor je juist kan verwijzen
  • in het meervoud kunt verwijzen met hen en hun

Slide 3 - Slide

Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig
Je weet al dat er lidwoorden zijn (de, het, een):

  • de en het zijn bepaalde lidwoorden (het paard, je weet welk paard)
  • een is een onbepaald lidwoord (een paard, je weet niet welk paard)
  • de is mannelijk of vrouwelijk, of mannelijk en vrouwelijk
  • het is altijd onzijdig

Slide 4 - Slide

Mannelijk, vrouwelijk

  • er zijn tips die helpen bepalen of woorden mannelijk of vrouwerlijk zijn
  • in de uitleg van Studyflow vind je een lijst met achtervoegsels die maken   dat woorden bijna altijd vrouwelijk zijn (bv. bij -heid, -theek en -ie)
  • in de uitleg van Studyflow vind je een lijst met achtervoegsels die maken   dat woorden bijna altijd vrouwelijk zijn (bv. bij -aard, -ier en -icus)

Slide 5 - Slide

Onzijdig

De volgende woorden zijn altijd onzijdig:

  • namen van landen
  • namen van steden
  • namen van clubs 
  • verkleinwoorden.

Slide 6 - Slide

Welk geslacht heeft het woord?

het huisje
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
mannelijk & vrouwelijk
D
onzijdig

Slide 7 - Quiz

Welk geslacht heeft het woord?

de makelaar
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
mannelijk & vrouwelijk
D
onzijdig

Slide 8 - Quiz

Welk geslacht heeft het woord?

de repetitie
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
mannelijk & vrouwelijk
D
onzijdig

Slide 9 - Quiz

Welk geslacht heeft het woord?

het klimrek
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
mannelijk & vrouwelijk
D
onzijdig

Slide 10 - Quiz

Welk geslacht heeft het woord?

de mediatheek
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
mannelijk & vrouwelijk
D
onzijdig

Slide 11 - Quiz

Juiste verwijswoorden

Slide 12 - Slide

Hen of hun?

  • je gebruikt hen als het in de zin het lijdend voorwerp is
  • je gebruikt hen na een voorzetsel
  • je gebruikt hun als er geen voorzetsel voor staat en het een meewerkend voorwerp is

(en natuurlijk gebruik je hun ook als bezittelijk voornaamwoord)

Slide 13 - Slide

Mijn broer was ziek en een vriend kwam langs om
hem op te vrolijken.

Waarnaar verwijst hem?

Slide 14 - Open question

De vereniging geeft ... medewerkers een bonus dit jaar.

Welk verwijswoord komt op de puntjes te staan?
(let op: DE is niet goed)

Slide 15 - Open question

Ik zag mijn ouders op de bruiloft. Ik heb ... enorm gemist>

Welk verwijswoord komt op de puntjes te staan?
(let op: ZE is niet goed)

Slide 16 - Open question

Theorie

  • Lees nu de theorie van Studyflow F1.1 goed door;
  • in de les start je met F.1.1;
  • vraag uitleg in de les.

Slide 17 - Slide

Leerdoelen

Je weet nu dat je:

  • met verwijswoorden terug verwijst naar woord(en) die je eerder genoemd hebt
  • eerst moet weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is voor je juist kan verwijzen
  • in het meervoud kunt verwijzen met hen en hun

Slide 18 - Slide

In deze les heb je nieuwe zaken over verwijswoorden geleerd. Beoordeel of deze les jou voldoende uitleg heeft gegeven hierover.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll