Herhaling thema 13

Herhaling thema 13
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling thema 13

Slide 1 - Slide

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken

Slide 2 - Drag question


Een mogelijke oorzaak van bloedarmoede is ijzertekort.

In welk gedeelte van het bloed is dit terug te vinden.
A
De rode bloedcellen
B
De witte bloedcellen
C
De bloedplaatjes
D
Het bloedplasma

Slide 3 - Quiz

Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 4 - Quiz

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 5 - Quiz

Wat is etter of pus?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
dode bacterien
B
dode rode bloedcellen en dode bacterien
C
dode witte bloedcellen en dode bacterien
D
dode witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 6 - Quiz

Haarvat
Slagader
Ader

Slide 7 - Drag question

Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
'Vervoert bloed naar het hart toe
Vervoert bloed 
van hart af
Heeft kleppen
Hier vindt gaswisseling plaats

Slide 8 - Drag question


Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 9 - Quiz


In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
in slagaders

Slide 10 - Quiz


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
longslagader niet
A
ja
B
nee
C
bijna altijd

Slide 11 - Quiz

In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
aders
B
haarvaten
C
slagaders
D
de holle aders

Slide 12 - Quiz


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 13 - Quiz

In welke volgorde stroomt het bloed vanaf het hart?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 14 - Quiz

Heeft klepjes
A
Slagader
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 15 - Quiz

De poortader is:
A
Zuurstofrijk-voedingsstofrijk
B
Zuurstofrijk-voedingsstofarm
C
Zuurstofarm- voedingsstofrijk
D
Zuurstofarm- voedingsstofarm

Slide 16 - Quiz

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 17 - Quiz

Zitten de boezems boven of onder in het hart?
A
boven
B
onder

Slide 18 - Quiz

Welk gedeelte van het hart heeft de dikste wand?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Linkerkamer

Slide 19 - Quiz

wat kun je doen om slagaderverkalking te voorkomen?
A
niet roken
B
regelmatig ontspannen
C
weinig alcohol dinken
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quiz

Emma is flauwgevallen. Ze is erg moe en voelt zich duizelig. Waar heeft zij last van?
A
Trombose
B
Lage bloeddruk
C
Hoge bloeddruk

Slide 21 - Quiz

Welke stof in het bloed zorgt voor slagaderverkalking?
A
Fibrine
B
Lymfe
C
Cholesterol
D
Kalk

Slide 22 - Quiz

Weefselvloeistof
Lymfe
Bloedplasma
Vocht buiten de haarvaten; kan O2, witte bloedcellen, voedingsstoffen, CO2 en andere afvalstoffen bevatten
Deze vloeistof bestaat uit water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen
In deze vloeistof zitten geen bloedcellen of bloedplaatjes

Slide 23 - Drag question

Hier zie je een afbeelding van een lymfevat.
In welke richting stroomt de lymfe?
A
Richting A
B
Richting B

Slide 24 - Quiz

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 25 - Quiz

In welk of welke typen vocht kunnen antistoffen voorkomen?
A
Alleen in bloed
B
In bloed, lymfe en weefselvloeistof
C
In bloed en lymfe
D
In bloed, lymfe, weefselvloeistof en traanvocht

Slide 26 - Quiz

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 27 - Quiz

In welke richting stroomt de lymfe?
A
in de richting van P
B
in de richting van Q
C
is niet af te leiden uit de tekening

Slide 28 - Quiz

Wat is GEEN functie van een lymfeklier?
A
productie van lymfe
B
zuiveren van lymfe
C
productie van witte bloedcellen

Slide 29 - Quiz

Lymfe stroomt sneller dan bloed
A
waar
B
niet waar
C
soms

Slide 30 - Quiz

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Hoe heten de herkenningseiwitten op de buitenkant van ziekteverwekkers?
A
antigenen
B
antistoffen
C
allergenen
D
infectiestoffen

Slide 32 - Quiz

Wanneer spreken we van natuurlijke immuniteit?
A
als je een ziekte hebt gehad en daarna immuun bent
B
als je immuun bent door een vaccinatie
C
als je immuun bent , terwijl je de ziekte nooit hebt gehad

Slide 33 - Quiz

Na een vaccinatie is ... immuniteit opgetreden
A
actieve
B
passieve

Slide 34 - Quiz

Na een toediening van een serum is ... immuniteit opgetreden
A
actieve
B
passieve

Slide 35 - Quiz

Kan iemand met bloedgroep B bloed ontvangen van bloedgroep 0?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quiz

Kan iemand met bloedgroep B bloed ontvangen van bloedgroep AB?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

Kan iemand met bloedgroep B bloed geven iemand met bloedgroep AB?
A
ja
B
nee

Slide 38 - Quiz

Kan iemand met bloedgroep B bloed geven iemand met bloedgroep 0?
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quiz

Kan iemand met bloedgroep A+ bloed geven iemand met bloedgroep A-?
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quiz

Laatste vraag

Slide 41 - Slide

Kan iemand met bloedgroep AB+ bloed ontvangen van bloedgroep A-?
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quiz

Huiswerk
Online 13.7 af waarvan opdracht 4 in boek. 

Slide 43 - Slide