module 3 3.2 en 3.3

Wat kan de overheid nog meer doen?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat kan de overheid nog meer doen?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Vraag en aanbodoverschot 
Minimumprijzen, beschermen van de producent creëert een aanbodoverschot.

Maximumprijzen beschermen consument creëert een vraagoverschot.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Collectieve goederen = marktfalen
Ook bij collectieve goederen is er sprake van marktfalen: de markt zal deze producten niet voortbrengen. 

Slide 13 - Slide

natuurlijk monopolie
Wanneer een product het goedkoopst op de markt kan worden gebracht wanneer 1 bedrijf de productie op zich neemt.
Dit is het geval bij hoge vaste kosten en/of hoge toetredingsdrempels. Om te voorkomen dat de monopolist hoge prijzen gaat hanteren, neemt de overheid de productie soms over. Bijvoorbeeld Prorail.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs
A
Maximumprijs
B
Minimumprijs

Slide 16 - Quiz

Ligt de maximumprijs boven of onder de evenwichtsprijs
A
BOVEN
B
ONDER

Slide 17 - Quiz

Bij een maximumprijs ontstaat er een .... (2 antwoorden goed)
A
aanbodoverschot
B
aanbodtekort
C
vraagoverschot
D
vraagtekort

Slide 18 - Quiz

Als de overheid een minimumprijs instelt, werkt ze de aanbieder tegen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Goederen die ‘niet-rivaliserend’ en ‘niet uitsluitbaar’ zijn, worden geproduceerd door de overheid. Hoe heten deze goederen?
A
Normale goederen
B
Collectieve goederen
C
Vrije goederen
D
Staatsgoederen

Slide 20 - Quiz

Wat is de waarde van het aanbodoverschot bij een minimumprijs van 160?
A
105
B
16.800
C
105.000
D
16,8 miljoen

Slide 21 - Quiz

Als de overheid een prijs van 10 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot

Slide 22 - Quiz

De Nederlandse overheid hanteert in Nederland een minimumloon. Critici vinden dat een minimumloon de werkloosheid vergroot. Hoe groot is de werkloosheid in de grafiek als de overheid een minimumloon van € 11 per uur instelt?
A
20 miljoen arbeidskrachten
B
30 miljoen arbeidskrachten
C
50 miljoen arbeidskrachten
D
60 miljoen arbeidskrachten

Slide 23 - Quiz

Als de overheid een prijs van 30 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot

Slide 24 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van deze les hebben we hoofdstuk 3 herhaald en is er geoefend met de lesstof.  

Slide 25 - Slide

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
0100

Slide 26 - Poll

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 27 - Open question

Huiswerk
Maken voor morgen toepassen Hoofdstuk 3 opdracht 23, 31 en 32. 

Tot morgen!

Slide 28 - Slide