module 3 3.2 en 3.3

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat wil de overheid bereiken als zij door een ingreep in de markt de aanbodlijn van A naar B wil laten verschuiven?

1. beperken van externe effecten
2. stimuleren van externe effecten

Lesdoelen

Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).

Vraag en aanbodoverschot 

Minimumprijzen, beschermen van de producent creëert een aanbodoverschot.

Maximumprijzen beschermen consument creëert een vraagoverschot.

Collectieve Goederen

Collectieve goederen worden door de overheid gemaakt en zijn voor iedereen beschikbaar. Niet uitsluitbaar en niet rivaliserend. 

• Politie.
  
• Brandweer.
• Leger.
• Zorg.
• Infrastructuur.

Collectieve goederen = marktfalen

Ook bij collectieve goederen is er sprake van marktfalen: de markt zal deze producten niet voortbrengen. 

natuurlijk monopolie

Wanneer een product het goedkoopst op de markt kan worden gebracht wanneer 1 bedrijf de productie op zich neemt.

Dit is het geval bij hoge vaste kosten en/of hoge toetredingsdrempels. Om te voorkomen dat de monopolist hoge prijzen gaat hanteren, neemt de overheid de productie soms over. Bijvoorbeeld Prorail.

Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs

1. Maximumprijs
2. Minimumprijs

Ligt de maximumprijs boven of onder de evenwichtsprijs

1. BOVEN
2. ONDER

Bij een maximumprijs ontstaat er een .... (2 antwoorden goed)

1. aanbodoverschot
2. aanbodtekort
3. vraagoverschot
4. vraagtekort

Als de overheid een minimumprijs instelt, werkt ze de aanbieder tegen.

1. Waar
2. Niet waar

Goederen die ‘niet-rivaliserend’ en ‘niet uitsluitbaar’ zijn, worden geproduceerd door de overheid. Hoe heten deze goederen?

1. Normale goederen
2. Collectieve goederen
3. Vrije goederen
4. Staatsgoederen

Wat is de waarde van het aanbodoverschot bij een minimumprijs van 160?

1. 105
2. 16.800
3. 105.000
4. 16,8 miljoen

Als de overheid een prijs van 10 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?

1. Minimumprijs, vraagoverschot
2. maximumprijs, vraagoverschot
3. minimumprijs, aanbodoverschot
4. maximumprijs, aanbodoverschot

De Nederlandse overheid hanteert in Nederland een minimumloon. Critici vinden dat een minimumloon de werkloosheid vergroot. Hoe groot is de werkloosheid in de grafiek als de overheid een minimumloon van € 11 per uur instelt?

1. 20 miljoen arbeidskrachten
2. 30 miljoen arbeidskrachten
3. 50 miljoen arbeidskrachten
4. 60 miljoen arbeidskrachten

Als de overheid een prijs van 30 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?

1. Minimumprijs, vraagoverschot
2. maximumprijs, vraagoverschot
3. minimumprijs, aanbodoverschot
4. maximumprijs, aanbodoverschot

Lesdoelen

Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?

0100

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Huiswerk

Digitaal maken module 3 hoofdstuk 3 vraag 12 t/m 21