zakelijke e-mail

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Weektaak

• Leesverslag 1 inleveren, als je dat nog niet gedaan hebt! --> geen leesverslag op vrijdag = een mailtje naar huis
• Lezen voor leesverslag 2
• Maken: kijken en luisteren - feedback geven en ontvangen
• Doen: zakelijke e-mail schrijven en feedback geven 

Stil lezen in je leesboek

Leerdoelen les 1

• Ik weet hoe ik een zakelijke e-mail moet schrijven en dit laat ik ook zien.  

Lesdoel les 1

• Ik schrijf een zakelijke e-mail  

Theorie (herhaling)

• Wanneer schrijf je een zakelijke e-mail? 
• Hoe deel je een zakelijke e-mail in? 
• Waar let je verder nog op bij een zakelijke e-mail?  

Opdracht

Casus: je hebt vorige maand voor je verjaardag een nieuw mobieltje gekregen. Eerst deed je mobieltje het heel goed, maar sinds vorige week kun je niet meer bellen. Wanneer je iemand probeert te bellen, hoor je alleen nog geruis. Je hebt al heel veel dingen geprobeerd, maar niets helpt. 

Schrijf een zakelijke e-mail, gebruik ten minste 150 woorden (Kader), ten minste 100 woorden (Basis). 

Klaar? Stuur je mail naar je buurman/-vrouw en zet [e-mail] in de CC.

Leerdoel/lesdoel

• Wat ging goed?
• Wat vond je lastig?
• Heb je nog vragen?
  
  
• Is je e-mail verstuurd? 

Leerdoelen

• Ik weet hoe ik op een goede manier feedback kan geven op de zakelijke e-mail van een klasgenoot.
• Ik kan de ontvangen feedback op een goede manier verwerken en ik kan dit laten zien.  

Lesdoelen:

Je hebt je weektaak af en je hebt dat laten zien:

• de opdrachten van 'spreken en gesprekken' hoofdstuk 2 zijn allemaal gemaakt;
• je hebt een zakelijke e-mail geschreven en verstuurd (cc: [e-mail])
• je hebt zinvolle feedback gegeven door een mail terug te sturen (cc: [e-mail])
• je hebt de gekregen feedback verwerkt in een nieuwe e-mail (sturen naar: [e-mail])

Feedback geven:

• benoem dingen die je klasgenoot goed gedaan heeft;
• benoem verbeterpunten;
• zeg in ieder geval iets over de inhoud (is de e-mail compleet of is er informatie vergeten);
• zeg ook iets over taalgebruik (heeft je klasgenoot minimaal 150 woorden gebruikt, zijn de werkwoorden goed geschreven, is de opbouw van de zinnen goed, begint een zin met een hoofdletter en eindigt deze met een punt, enzovoorts);
• zeg tot slot iets over de conventies (voldoet je klasgenoot aan de opbouw en afspraken die er zijn voor een zakelijke e-mail);
• sluit je feedback op een positieve manier af.