What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Verleden tijd haben, sein en werden
Kapitel 14/15
De werkwoorden haben, sein en werden
tegenwoordige tijd en verleden tijd
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kapitel 14/15
De werkwoorden haben, sein en werden
tegenwoordige tijd en verleden tijd
Slide 1 - Slide
werden
ich werde
du wirst
er/sie/es/man wird
wir werden
ihr werdet
sie/Sie werden
ich bin geworden
Slide 2 - Slide
2 betekenissen
- worden & zullen
Slide 3 - Slide
betekenis werden:
worden
zullen
Dit moet je uit de zin afleiden!!
Ich werde nächste Woche 18 Jahre alt (ik word)
Wir werden sehen was wir dann machen wollen (we zullen zien)
Slide 4 - Slide
Es ... morgen schönes Wetter.
(morgen = toekomst, dus geen verleden tijd!!!)
A
wird
B
werdet
C
wirst
D
werdt
Slide 5 - Quiz
Wurde oder würde?
Het werkwoord werden heeft twee verleden tijds vormen!!
Slide 6 - Slide
wurden en würden
Im Wald wurde es dunkel.
In het bos
werd
het donker
Würdest du dieses Bild kaufen?
Zou
jij dit schilderij kopen?
wurden = werden würden = zouden
Slide 7 - Slide
wurden = werden
ich wurde
du wurdest
er/sie/es/man wurde
wir wurden
ihr wurdet
sie/Sie wurden
Slide 8 - Slide
würden = zouden
ich würde
du würdest
er/sie/es/man würde
wir würden
ihr würdet
sie/Sie würden
Slide 9 - Slide
Der Hund ...... immer größer.
(verleden tijd)
A
wurde
B
würde
C
wird
D
werdet
Slide 10 - Quiz
Ich ... gestern 15 ...
gebruik het voltooid deelwoord
A
bin, geworden
B
bist, worden
C
bin, worden
D
sind, geworden
Slide 11 - Quiz
Ich ........ meine Hausaufgaben lieber am Abend machen
(ik zou mijn huiswerk liever s avonds maken)
A
wird
B
wurde
C
würde
D
werde
Slide 12 - Quiz
15.3 Seite 56
Slide 13 - Slide
ww: sein
verleden tijd
alle vormen beginnen met
war
ich war
du warst
er/sie/es war
wir waren
ihr wart
sie/Sie waren
haben
Verleden tijd
alle vormen beginnen met hatte
Ich hatte
du hattest
er/sie/es hatte
wir hatten
ihr hattet
sie/Sie hatten
Slide 14 - Slide
ovt = onvoltooid verleden tijd
haben
welke is goed?
A
wir hatten
B
wir habten
C
wir hattet
D
wir haten
Slide 15 - Quiz
ovt van het werkwoord sein
(Welke van de 4 opties is goed?)
timer
0:10
A
ich bin
B
ich was
C
ich war
D
ich ware
Slide 16 - Quiz
Du ... letzte Woche eine Grippe.
vertaal en zoek het juiste werkwoord
A
warst
B
hatte
C
war
D
hattest
Slide 17 - Quiz
(Hebben)
...............ihr früher einen Hund?
A
habt
B
haben
C
hattet
D
hatten
Slide 18 - Quiz
More lessons like this
Voorbereiding H3 toets Kapitel 12 en 13
December 2020
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
werden im Präteritum (verleden tijd)
February 2021
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 2,3
werden präteritum
September 2024
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
haben, sein en werden in de verleden tijd
September 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Werden
September 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
haben, sein werden in de verleden tijd
October 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Trabi 1A, E en antwoorden D
September 2020
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Week 44 H3
November 2021
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3