W4 - les 2

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Kapitel 7

Woche 4

Stunde 2

Deze les

• Oefenen: der/die/das in de 1e & 4e naamval
• Zelfstandig werken: leren 

Wat is de 4e naamval ook alweer?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp

Welk lidwoord verandert in de 4e naamval?

1. der
2. die
3. das
4. die

Ich lese ... Buch (o).

1. der
2. die
3. den
4. das

... Junge (m) kauft Blumen für seine Mutter.

1. Der
2. Die
3. Den
4. Das

Peter schreibt ... Brief (m)

1. der
2. die
3. den
4. das

... Tisch (m) ist nicht teuer.

1. Der
2. Die
3. Den
4. Das

Die Frau hat ... Mann (m) nicht gesehen.

1. der
2. die
3. den
4. das

Ich finde ... Möbel (mv) nicht schön.

Ich finde ... Schreibtisch (m) schön.

Ik snap de 'der-woorden' in de 1e en 4e naamval. Ik kan dit op het proefwerk toepassen.

Absoluut!

Ik denk het wel.

Ik twijfel nog.

Ik denk dat ik het nog niet kan.

Hoe leer jij woordjes?

Woordjes leren

1. Overlezen (een goed begin, maar niet genoeg)
2. Overschrijven 
3. Slim stampen
4. Zelf invoeren en oefenen op quizlet/wrts 
5. Woordkaartjes maken op papier
6. Een beeldwoordenboek maken: plaatjes bij de woorden zoeken of tekenen

Oefenen met verschillende manieren

Wat ga je doen?

- Kies één van de laatste 4 manieren: slim stampen, invoeren op quizlet/wrts, woordkaartjes op papier, beeldwoordenboek. Kies een woordenlijst (DF of G).

- Ga hiermee aan de slag en laat m.b.v. een foto in It's Learning aan mevrouw Westra zien, hoe je geoefend hebt met de woordjes. --> 'opdracht donderdag'