1th 11 januari

Salut 1th!

Mardi, le 18 janvier
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Salut 1th!

Mardi, le 18 janvier

Slide 1 - Slide

Volgende lessen

Dinsdag 18 januari: voorbereiden toets
                                     Grammatica     
                                     Woorden en zinnen
                                      Inplannen
Maandag 24 januari: toets!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Verwachtingen
Boeken mee.
Weektaak af.
Je maakt het in je werkboek.
Als ik ernaar vraag heb je het bij je.
Geeft handvatten voor observaties.



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

Slide 6 - Slide

Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?

Slide 7 - Open question

De uitgangen

Slide 8 - Slide

Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.

Slide 9 - Quiz

Hoe vervoeg je het werkwoord 'adorer': Roos et Floor (elles) ...... ?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Dus:

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas


Ne staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm



Slide 12 - Slide

Stappenplan


1.   Zoek de persoonsvorm (eerste werkwoord in de zin).

2.  Zet ne voor de persoonsvorm

3. Zet pas achter de persoonsvorm


Begint de persoonsvorm met een klinker/h  -> n'



Slide 13 - Slide

In welke zin is de ontkenning goed toegepast?
A
Ne pas je vais à l'école.
B
Pas l'école ne je vais à.
C
Je vais ne pas à l'école.
D
Je ne vais pas à l'école.

Slide 14 - Quiz

Tu es sympa (niet)
A
Tu ne es pas sympa
B
Tu es ne sympa pas
C
Tu n'es pas sympa
D
Tu n'es sympa pas

Slide 15 - Quiz

Maak de zin ontkennend: Nous avons deux chiens.

Slide 16 - Open question

Maak de zin ontkennend:
Je regarde la télé.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Stappenplan zinnen/woordjes
Inplannen van de toets

Slide 19 - Slide