1. Ik kan laten zien dat ik weet waar Nederland ligt op een wereldkaart.
2. Ik kan laten zien dat ik weet waar Nederland ligt in Europa.
3.Ik kan laten zien dat ik de Nederlandse provincies ken.
4.Ik kan laten zien dat ik de hoofdsteden van de Nederlandse provincies ken.
5. Ik kan laten zien hoe ik de provincies van Nederland schrijf.
6.Ik kan laten zien hoe ik de hoofdsteden van de Nederlandse provincies schrijf.
7. Ik kan laten zien waar welke provincie in Nederland ligt.
8. Ik kan laten zien waar de hoofdsteden van de Nederlandse provincies liggen.
9. Ik kan laten zien waar de rivier de Maas ligt in Nederland.
10.Ik kan laten zien waar de rivier de Waal ligt in Nederland.
11.Ik kan laten zien waar de rivier de Rijn ligt in Nederland.
12.Ik kan laten zien waar de Noordzee ligt.
13. Ik kan laten zien waar het IJsselmeer ligt.
14.Ik kan laten zien waar de Waddenzee ligt.
15.Ik kan laten zien hoe je Noordzee schrijft.
16.Ik kan laten zien hoe je IJsselmeer schrijft.
17.Ik kan laten zien hoe je Waddenzee schrijft.
18.Ik kan laten zien hoe je Maas schrijft.
19.Ik kan laten zien hoe je Waal schrijft.
20. Ik kan laten zien hoe je Rijn schrijft.