1. Ik kan laten zien dat ik weet waar Nederland ligt op een wereldkaart.
2. Ik kan laten zien dat ik weet waar Nederland ligt in Europa.
3.Ik kan laten zien dat ik de Nederlandse provincies ken.
4.Ik kan laten zien dat ik de hoofdsteden van de Nederlandse provincies ken.
5. Ik kan laten zien hoe ik de provincies van Nederland schrijf.
6.Ik kan laten zien hoe ik de hoofdsteden van de Nederlandse provincies schrijf.
7. Ik kan laten zien waar welke provincie in Nederland ligt.
8. Ik kan laten zien waar de hoofdsteden van de Nederlandse provincies liggen.