Mediawijsheid 1k

Hoe vind je online betrouwbare informatie?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe vind je online betrouwbare informatie?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  • Aan het einde van deze les weet wat een bruikbare en betrouwbare bron is. 
  • Je hebt een bruikbare en betrouwbare bron gevonden met behulp van de poster.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

Check bij leerlingen of het leerdoel is behaal door de leerdoelen nogmaals klassikaal te herhalen en de antwoorden van slide 11 t/m 13 te analyseren. Ga op enkele antwoorden klassikaal in en vraag om toelichting.
Wat weet jij al over het vinden van betrouwbare informatie op internet?

Slide 3 - Mind map

Hier vullen leerlingen antwoorden in over wat zij al weten over het zoeken van informatie op het internet. Hiermee wordt een beeld geschetst van het online gedrag van leerlingen. 
Wat is een goede bron?
Een goede bron is bruikbaar en betrouwbaar. Een bron is bruikbaar wanneer deze:

- Een antwoord geeft op jouw vraag;
- uit feiten bestaat;
- informeren als tekstdoel heeft;
- actueel genoeg is. 

Slide 4 - Slide

Leg uit wat een goede bron is en wat de criteria zijn. Laat een voorbeeld zien om het voor de leerlingen concreet te maken. 
Wat is een onbetrouwbare bron?
Een onbetrouwbare bron is verouderd en komt van onbetrouwbare websites. Denk aan blogs, facebookberichten en andere persoonlijke websites. De meningen in deze bronnen zijn vaak niet (goed) onderbouwd.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat geen goede bron is en wat de criteria zijn. Laat een voorbeeld zien om het concreet te maken.
Kijkopdracht
We gaan een filmpje bekijken waarin verschillende soorten bronnen
aan de orde komen.

Vraag tijdens het kijken:
- Welke soorten bronnen komen in het filmpje voor?
Denk aan geschreven bronnen zoals boeken, tijdschriften, maar ook aan
gesproken bronnen zoals interviews met mensen en filmpjes, tastbare
bronnen zoals kleding, schilderijen en foto’s.

Slide 6 - Slide

Tijdens het filmpje noteren leerlingen welke bronnen in het filmpje voorbijkomen. Zo wordt het begrip 'bron' concreter.

Slide 7 - Video

This item has no instructions

1. Kijk eerst of de bron antwoord geeft op jouw vraag.
2. Check of in de bron vooral feiten of meningen staan.
3. Onderzoek wie de bron heeft geschreven en wat het doel van de schrijver is.
4. Kijk als laatste of de bron actueel genoeg is.
Stappenplan
Gebruik de poster 'Hoe vind je een
bruikbare en betrouwbare bron'.

Slide 8 - Slide

Leg uit hoe je bronnen kunt checken en laat voorbeelden zien.
Kies één van de onderstaande vragen en zoek een bruikbare en betrouwbare bron die antwoord geeft op jouw uitgekozen vraag:

- Is er één woord dat in alle talen hetzelfde is?
- Wie kiest de muziek in de supermarkt?
- Worden vissen moe van zwemmen?


Oefenen met het vinden van een bruikbare en betrouwbare bron
Gebruik de poster 'Hoe vind je een
bruikbare en betrouwbare bron'.
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Leerlingen gaan aan slag met één van de drie mysteries uit het boekje '100 alledaagse mysteries' van  Julliete Vasterman. Zo krijgen leerlingen een beeld bij het zoeken van informatie op internet. Zij gebruiken hierbij de poster 'Hoe vind je een goede bron'. 
  • Aan het einde van deze les weet wat een bruikbare en betrouwbare bron is. 
  • Je hebt een bruikbare en betrouwbare bron gevonden met behulp van de poster.
Lesdoelen

Slide 10 - Slide

Check bij leerlingen of het leerdoel is behaal door de leerdoelen nogmaals klassikaal te herhalen en de antwoorden van slide 11 t/m 13 te analyseren. Ga op enkele antwoorden klassikaal in en vraag om toelichting.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.