What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 1 les 1
goedemorgen
goedemiddag
tot morgen
prettig weekend
Hoe gaat het?
Zin om iets te drinken?
Nederlandse
televisie en radio
Nederlandse versie van je navigatie
EenNederlands kinderboek...
Learn Dutch
start with
good morning
Have a nice weekend.
good afternoon
see you tomorrow
How are you?
Feel like having a drink?
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
goedemorgen
goedemiddag
tot morgen
prettig weekend
Hoe gaat het?
Zin om iets te drinken?
Nederlandse
televisie en radio
Nederlandse versie van je navigatie
EenNederlands kinderboek...
Learn Dutch
start with
good morning
Have a nice weekend.
good afternoon
see you tomorrow
How are you?
Feel like having a drink?
Slide 1 - Slide
Les 1
J
You are able to
... introduce yourself
...tell where you live
...count to 20
...use the verbs to listen, to have and to be
Je kunt
...jezelf voorstellen
...vertellen waar je woont
...tot 20 tellen
...de werkwoorden luisteren, hebben en zijn gebruiken
Slide 2 - Slide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
Slide 3 - Slide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
Slide 4 - Slide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
werk jij?
Slide 5 - Slide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
werk jij?
ik - geen t
je - soms een t
hij, zij, het / u - altijd een t
Slide 6 - Slide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
luister
luistert
luistert
luistert
luistert
luistert
luisteren
luisteren
luisteren
luister jij?
ik - geen t
je - soms een t
hij, zij, het / u - altijd een t
Slide 7 - Slide
Type simpel
Ik
wij
luister
luisteren
drop -en
luisteren
Slide 8 - Slide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
ken
kent
kent
kent
kent
kent
kennen
kennen
kennen
ken jij?
ik - geen t
je - soms een t
hij, zij, het / u - altijd een t
Slide 9 - Slide
Type simpel - type kort
Ik
wij
luister
luisteren
Ik
wij
ken
kennen
drop a consonant
drop -en
drop -en
kennen
luisteren
Slide 10 - Slide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
leer
leert
leert
leert
leert
leert
leren
leren
leren
leer jij?
ik - geen t
je - soms een t
hij, zij, het / u - altijd een t
Slide 11 - Slide
Type simpel - type kort - type lang
Ik
wij
leer
leren
Ik
wij
luister
luisteren
Ik
wij
ken
kennen
drop -en
drop a consonant
add a vowel
drop -en
drop -en
luisteren
kennen
leren
Slide 12 - Slide
simpel, kort, lang
simpel - type 'S'
drop -en
luisteren - ik denk
kort - type 'K'
drop -en
drop
1 consonant
lang - type 'L'
drop -en
add
1 vowel
kennen - ik ken
leren - ik leer
Slide 13 - Slide
hebben en zijn
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
heb
hebt
heeft
heeft
heeft
heeft
hebben
hebben
hebben
heb jij?
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
ben
bent
is
is
is
bent
zijn
zijn
zijn
ben jij?
Slide 14 - Slide
goede morgen
allemaal
wonen
de achternaam
beginnen
het nummer
de voornaam
docent
het land
de straat
buurman
buurvrouw
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Dag Sam. Woon ______ ook in Eindhoven?
A
wij
B
jij
C
zij
Slide 17 - Quiz
De andere docent is Babette. ___ komt uit Veldhoven.
A
Zij
B
Wij
C
Jij
Slide 18 - Quiz
Hope en Sean, hebben ___ het boek ook?
A
hij
B
jullie
C
ik
Slide 19 - Quiz
Mevrouw, woont ___ op nummer 24?
A
zij
B
hij
C
u
Slide 20 - Quiz
Het is pauze. ___ stoppen even.
A
Ik
B
We
C
je
Slide 21 - Quiz
Tellen
van één tot honderd
Slide 22 - Slide
het alfabet
van A tot Z
Slide 23 - Slide
luisterbingo
intensive listening
Welke voornamen hoor je?
Op welk adres woont de vrouw?
Op welk adres woont de man?
Hoe heet de docent?
Waar komen de cursisten vandaan?
Hebben de cursisten dezelfde naam?
Slide 24 - Slide
zinsaccent
Welke woorden krijgen het accent?
Herhaal het antwoord.
Slide 25 - Slide
huiswerk
Slide 26 - Slide
Ik ______ in Nederland?
A
woon
B
woont
C
wonen
Slide 27 - Quiz
Ik ______ in Nederland?
A
hockey
B
hockeyt
C
hockeyen
Slide 28 - Quiz
Paul ___ uit Nieuw-Zeeland.
A
kom
B
komt
C
komen
Slide 29 - Quiz
Hans en Freek ___ een boek.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben
Slide 30 - Quiz
Dag Anna, woon ______ ook in Eindhoven?
A
wij
B
jij
C
zij
Slide 31 - Quiz
De andere docent is Paul. ___ komt uit Engeland.
A
Hij
B
Wij
C
Jij
Slide 32 - Quiz
Hans en Freek, hebben ___ het boek ook?
A
hij
B
jullie
C
ik
Slide 33 - Quiz
Mevrouw, woont ___ op nummer 24?
A
zij
B
hij
C
u
Slide 34 - Quiz
Het is pauze. ___ stoppen even.
A
Ik
B
We
C
Je
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Slide
personaal pronomen
Ik
jij/je
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
werk je?
luister
luistert
luistert
luistert
luistert
luistert
luisteren
luisteren
luisteren
luister je?
to work
to listen
heb
hebt
heeft
heeft
heeft
hebt
hebben
hebben
hebben
ik - geen t
hij, zij, het / u - altijd een t
jij/je - soms een t
to have
heb je?
Slide 37 - Slide
More lessons like this
Hoofdstuk 1 les 1
October 2020
- Lesson with
41 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1 les 1
March 2024
- Lesson with
43 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Link+ 0-A2 Herhaling grammatica Thema 1 & 2
November 2023
- Lesson with
13 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Link+ 0-A2 Herhaling grammatica Thema 1 & 2
September 2022
- Lesson with
21 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1
May 2023
- Lesson with
46 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
NIG - Hoofdstuk 1
December 2023
- Lesson with
44 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1
July 2023
- Lesson with
47 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Grammatica
April 2023
- Lesson with
22 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1