Maandag 8 februari

Guten Morgen
"Planning"

- D-Prüfung nakijken

- quiz

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Guten Morgen
"Planning"

- D-Prüfung nakijken

- quiz

Slide 1 - Slide

ga naar: www.kahoot.com

Slide 2 - Slide

de liter + het pond + het recept:
A
das Pfund+die Portion +das Salz
B
der Liter+die Portion +das Rezept
C
der Topf+das Pfund +das Rezept
D
der Liter +das Pfund +das Rezept

Slide 3 - Quiz

de pan + wachten + zo dadelijk:
A
der Topf+wenig +gleich
B
der Topf+warten +gleich
C
der Salz +warten +gleich
D
der Topf+wenig +geben

Slide 4 - Quiz

het zout + ten slotte + bakken
A
der Salz + zuerst+backen
B
das Salz + zuerst+backen
C
das Salz + zuletzt+backen

Slide 5 - Quiz

de portie + heet + koud
A
das Pfund+ heiß+kalt
B
die Portion+ heiß+kalt
C
die Portion+ genau+kalt
D
das Pfund+ genau+kalt

Slide 6 - Quiz

Außerdem+ die Flasche + der Kühlschrank
A
daarbuiten + de fles + de koelkast
B
daarbuiten + de pan + de kledingkast
C
bovendien + de fles + de koelkast
D
bovendien + de fles + de kledingkast

Slide 7 - Quiz

genau+genug+geben:
A
geen+genoeg+geven
B
precies+genoeg+geven
C
precies+genoeg+geven
D
geen+genoegen+geven

Slide 8 - Quiz

der, die, das
Regels die altijd gelden

enkele "vaak is het zo" regels

Per woord leren en onthouden

Slide 9 - Slide

Der: ..............?
der Vater, der Sohn, der Herr, der Freund, der Stier.

De namen van de:
dagen- der Montag
maanden- der Januar
en jaargetijden

Slide 10 - Slide

Die:.................? 
die Mutter, die Tochter, die Dame, die Freundin, die Kuh

Veel woorden die eindigen op:
-e
en meestal: 
-ei
-heit
-keit
-schaft
-ung
-ion

Slide 11 - Slide

Das:................?
- Veel woorden waarvoor in het NL het lidwoord "het" staat:
das Jahr, das Lied, das Geschenk.

- Verkleinwoorden, deze eindigen meestal op -chen: das Mädchen, das Häuschen.

Slide 12 - Slide

Guten Tag
"Planning"
- Huiswerk nakijken

- quiz 

-Maken: Stempelopdracht A +B 



Slide 13 - Slide

Aufgabe 4A
Mein Lieblingstier ist ein Kaninchen

mein Kaninchen hat weißes Fell und zwei große Ohren

mein Kaninchen lebt/wohnt im Garten

mein Kaninchen kann gut Karotten fressen

mein Kaninchen kann 10 Jahre alt werden

mein Kaninchen frisst gerne Karotten

Slide 14 - Slide

de wandeling+ het familielid
A
schimpfen + der Bekannte
B
der Spaziergang + der Bekannte
C
der Spaziergang + der Verwandte
D
die Tablette + der Verwandte

Slide 15 - Quiz

Schelden+zwak+slapen
A
Spazieren+schwach+ Schlafen
B
schimpfen+schwach+ Schlafen

Slide 16 - Quiz

der Anruf+ die Antwort+der Besuch
A
de aanvraag+ het antwoord+ het bezoek
B
het telefoontje+ het antwoord+ het bezoek
C
de aanvraag+ het antwoord+ het bezoek
D
het telefoontje+ het antwoord+ bezig

Slide 17 - Quiz

Woordjes
Krijgen: 
lukken:
bellen:
drinken:
eten:
Het lukt je: 
wandelen:

Slide 18 - Slide

Zinnen
Hoe gaat het met je, ben je alweer beter?:


En hoe gaat het met je ouders/ je vriendin/je hond?:


Slide 19 - Slide

Zinnen
Ik ga jullie iets vertellen over mijn hamster/mijn kat/mijn konijn:

In mijn vrije tijd voetbal het liefst:

Kan je deze vraag herhalen?:

Slide 20 - Slide