Vitale functies

Vitale functies 


Welkom klas!

Docent: U.Calikci
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Vitale functies 


Welkom klas!

Docent: U.Calikci

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Quiz time!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Aanhet eind van de les kun je vertellen:
  • Welke vitale functies er zijn
  • Hoe je de vitale functies controleert
  • Wat de normaalwaarden zijn van de vitale functies

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

'Bewakingsmonitor'
timer
10:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al van vitale functies?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Vitale functies komt van 'vita'
Wat betekent 'vita'
A
Belangrijk
B
Krachtig
C
Leven
D
Vitamine

Slide 8 - Quiz

van levensbelang
1

Slide 9 - Video

This item has no instructions

00:30
Wat zijn de drie vitale functies?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Op welke manieren kun je de vitale functies meten?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Op welke manieren kun je de vitale functies meten?

  • Ademhaling tellen en saturatie meten
  • Bloeddruk meten en pols tellen (hartslag)
  • Bewustzijn controleren en temperatuur meten.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling 
Tijdens de inademing wordt zuurstof via de longen opgenomen in het bloed. Bij de uitademing wordt koolstofdioxide afgevoerd.
De ademhaling wordt ingedeeld in twee typen:
  • buikademhaling
  • borstademhaling

Bij het beoordelen van de ademhaling kan de zorgprofessional (arts, verpleegkundige) op de volgende factoren letten:


Slide 13 - Slide

buikah beter > diepere ah, meer zuurstofopname. ontspanning, 

bij borst, meer energieverbruik.
Observatie ademhaling
  • Frequentie (30 sec, tellen, x 2 = ah/min.)
  • Diepte en gelijkmatigheid
  • Ritme of regelmaat
  • Geluid
  • Kleur van de zorgvrager
  • Ademhaling tellen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

Engels: regular en Irregular

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Typen ademhaling

Slide 18 - Slide

: Dit patroon bestaat uit afwisselend snelle, diepe en onregelmatige ademhalingen gevolgd door een periode van 20 tot 60 seconden dat de ademhaling stopt.

 
 https://youtu.be/eAx4fxy7WbA?si=rSW39GRcKfFsljfT

Kussmaul ademhaling: Dit patroon lijkt op continue zuchten door de snelle, zeer diepe ademhaling zonder pauzes.

https://youtu.be/ebgxcj3eJLA?si=hVaaMxoFbGsZYdmr

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is de normale ademfrequentie van een volwassene?
A
10 - 20 x/min.
B
20 - 25 x/min.
C
40 - 60 x/min.
D
60 - 80 x/min.

Slide 20 - Quiz

 tussen de 6 en 10 ademhalingen per minuut in rust.

En dat is zonde. Door rustiger te ademen spaar je energie en is je hoofd minder vol.
2

Slide 21 - Video

This item has no instructions

00:25
Wat is een goede waarde voor de zuurstofsaturatie?
A
36 - 40%
B
56 - 60%
C
76 - 80%
D
96 - 100%

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

00:00
Wat meet je met de saturatiemeter?
A
Ademfrequentie
B
Hoeveel lucht iemand inademt
C
% zuurstof dat aan rode bloedcellen is gebonden
D
% zuurstof dat zich in de longen bevindt

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Saturatiewaarden
  • Normaal 96 - 100%
  • Bij COPD, hartfalen: 92 - 100%.
  • Saturatie meten:
  • (WIjs)vinger, zonder nagellak, warm.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hartslag
De hartslag is het aantal x dat het hart p/m samentrekt om bloed door het lichaam te pompen.

Een normale hartslag in rust: 60-100 p/m.
Hartslag kan veranderen door:
Lichaamsactiviteit
Emoties
ZIekte of koorts

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 26 - Video

This item has no instructions

00:45
Wat is de normale hartfrequentie van een volwassene?
A
20 - 60 x/min.
B
40 - 80 x/min.
C
60 - 100 x/min.
D
80 - 120 x/min.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

01:14
Wat is de hartfrequentie van deze dame?
A
15 x/min.
B
20 x/min.
C
60 x/min.
D
80 x/min.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Pols tellen: wat observeer je?
  • Frequentie (60 - 100 x per minuut)
  • Gelijkmatigheid
  • Ritme, regelmaat > slaat het hart regelmatig of onregelmatig?
  • Spanning en volume (vulling)

Slide 29 - Slide

De pompbeweging van het hart waarbij achtereenvolgens de boezems (atriums) en vervolgens de kamers (ventrikels) samengetrokken wordt door het hart.

De hartslag wordt gemeten in het aantal keer dat het hart per minuut klopt.

Bij het beoordelen van de hartslag kan de zorgprofessional op de volgende factoren letten.

- Frequentie (het aantal hartslagen per minuut)
- Ritme (slaat het hart regelmatig of onregelmatig)
- Vulling (is de vulling per hartslag: veel of weinig)
- Gelijkmatigheid (van de vulling van de hartslag)

Frequentie: Hoe vaak slaat het hart p/m?
Ritme en regelmaat: Hartslag slaat soms over of versnelt (BV hartritmestoornissen).
Spanning en volume: Hoeveel kracht is nodig om de polsslag te voelen? 
Hoe sterk is de slag?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Factoren die beïnvloeden
Activiteit: beweging > verhoogt
                      rust > verlaagt
Emoties en stress: angst, boosheid, opwinding verhogen de hartslag.
Ziekte: Koorts en infecties verhogen.
               hart en vaatzieken kunnen beïnvloeden.
Medicatie: sommige vertragen of versnellen de hartslag.
Leeftijd: Kinderen hebben snellere hartslag dan volwassen

Slide 31 - Slide

Er is meer bloedcirculatie nodig omdat het bloed de warmte van de kern wegvoert naar de huid, waar ze kan worden afgevoerd. Je hartslag stijgt terwijl je lichaam de gevolgen van oververhitting bestrijdt. 


Kinderen hebben een kleiner hart dan volwassenen, waardoor er per slag minder bloed rondgepompt kan worden.
Bloeddruk
  • Bovendruk (systole): druk in de bloedvaten als het hart samentrekt
  • Onderdruk (diastole): druk in de bloedvaten als het hart ontspant
  • Weergeven in mm Hg = millimeter kwik
  • RR (Riva Rochy) of tensie.
  • Normale waarde -> 120/80 mmHg

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Afwijkende bloeddruk
  • Hypertensie > hoge bloeddruk (vaker dan 1x gemeten):
  • Systole > 140 mm Hg (> 80 jaar > 160 mm Hg)
  • Diastole > 90 mm Hg
  • Over het algemeen directe klachten.
  • Bovendruk bepalend voor risico op
  • hart en vaatziekten.
  • Bloeddruk meten.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Afwijkende bloeddruk
  • Hypotensie > lage bloeddruk:
  • Is meestal onschuldig.
  • Wel last van klachten: duizeligheid, zwarte vlekken, flauwvallen, vermoeidheid.
  • Systole > 90 mm Hg
  • Diastole > 60 mm Hg
  • > 90/60 mmHg

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

3

Slide 35 - Video

This item has no instructions

00:24
Hoe veel cm. moet de manchet boven de elleboogplooi worden aangebracht?
A
0 cm.
B
2 - 3 cm.
C
3 - 4 cm.
D
4 - 5 cm.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

01:11
Wat hoor je bij de eerste harttoon?
A
De bovendruk
B
De polsdruk
C
De onderdruk
D
De hartdruk

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

01:43
Wat kun je zeggen over de bloeddruk van deze mevrouw?
A
Ze heeft hypertensie
B
Ze heeft een normale bloeddruk
C
Ze heeft hypotensie

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat heb je geleerd over
(het controleren van) vitale functies?

Slide 39 - Mind map

This item has no instructions

Vertel in eigen woorden:
  • Welke vitale functies er zijn
  • Hoe je de vitale functies controleert
  • Wat de normaalwaarden zijn van de vitale functies

  • Zoek in de Vilans protocollen naar "ademhaling tellen, saturatie meten, bloeddruk meten".

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Welk cijfer geef je deze les?
110

Slide 41 - Poll

This item has no instructions