Les 18: Niet/geen

Welkom bij Nederlands!
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Grammatica

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Doel


Ik kan niet en geen goed gebruiken.

Slide 4 - Slide

Ik heb ________ auto.
A
geen
B
niet

Slide 5 - Quiz

Ik houd _________ van vis.
A
geen
B
niet

Slide 6 - Quiz

Grammatica
Wanneer niet?

Niet hoort bij het werkwoord. 
Het komt dan achter de zin. 

Ik zie mijn boek niet
Ik weet de weg niet.

Slide 7 - Slide

Grammatica
Wanneer niet?

Niet hoort bij een woordgroep. 
Het komt dan voor de woordgroep.

Hij is niet rijk.
Hij werkt niet hard.

Slide 8 - Slide

Is het niet of geen?
A
Ik ben niet blij.
B
Ik ben geen blij.

Slide 9 - Quiz

Grammatica
Wanneer geen?

Geen hoort bij een naamwoord. 
Dit is de naam van een mens of ding. 
Je kunt hier vaak de, het of een voor zetten.
Zoals de fiets, het kind, de auto's of Hamza. 

Slide 10 - Slide

Grammatica
Wanneer geen?

Geen is hetzelfde als niet een

Ik heb geen fiets.
Ik zie geen kinderen in de aula. 
Ik wil geen boeken lezen.

Slide 11 - Slide

Wat is een naamwoord?
A
Lopen
B
De
C
Jongen
D
Schrijf

Slide 12 - Quiz

Wat is een naamwoord?
A
Anna
B
Fietsen
C
Het
D
Liep

Slide 13 - Quiz

Wat is een naamwoord?
A
Stoel
B
Een
C
Kijken
D
Tafel

Slide 14 - Quiz

Grammatica
Belangrijk!

Het is vaak niet
Je gebruikt geen voor een naamwoord. 
Het is niet een.

Slide 15 - Slide

Boek: Grammatica
Ga naar les 18.
Maak vraag 55 en 56.

Klaar? 
Roep de docent. 
Werk in Diglin+.

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Ga naar les 18.
Maak vraag 55 en 56.

Dit is huiswerk.
Het moet donderdag af. 

Slide 17 - Slide

Tot morgen!

Slide 18 - Slide