This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Blok 8 PDO les6/7
Slide 1 - Slide
Nodig bij de komende 3 lessen:
* Leer- en werkboek: Basisboek Didactiek, Communicatie en Organisatie. Hoofdstuk 7
* Telefoon om deel te nemen aan de quizvragen tijdens de les
* Eventueel pen en papier voor aantekeningen
Slide 2 - Slide
7.1 Communiceren kun je leren
7.2 Ken jezelf: reflecteren
7.3 Omgaan met reacties van anderen
7.4 In gesprek gaan
7.5 Verslag uitbrengen
7.6 Jezelf laten zien
Wat wordt er in dit hoofdstuk behandeld?
Slide 3 - Slide
- Terugblik op de vorige les (paragraaf 7.1 & 7.2)
- Doelen van deze les
- 7.3 + 7.4
- Huiswerk
Wat gaan we vandaag behandelen?
Slide 4 - Slide
Terugblik op de vorige paragrafen.
Wat weet je nog?
Drie vragen.
Slide 5 - Slide
In welke stap/fase van het reflectiemodel van Korthagen kom je de STARRT methode weer tegen?
A
Stap 1
B
Stap 2 en 3
C
Stap 4
D
Stap 5
Slide 6 - Quiz
Jij hebt een les gegeven over de Egyptenaren. Na de les denk je na over je eigen handelen om daar de volgende keer beter van te worden. Wat doe je dan?
A
Analyseren
B
Reflecteren
C
Consumeren
D
Debatteren
Slide 7 - Quiz
Als iemand met zijn armen over elkaar gevouwen zit en achterover leunend, welke vorm van lichaamshouding past hier dan bij?
A
Open houding
B
Gesloten houding
Slide 8 - Quiz
Doelen van deze les:
Aan het eind van de les:
- kun je uitleggen wat er wordt bedoelt met positieve, negatieve en opbouwende feedback
-wat de invloed is van een ik/jij boodschap
-welke soorten gesprekken er zijn
-kun je verschillende gespreksvaardigheden en gespreksniveaus benoemen
Slide 9 - Slide
7.3 Omgaan met reacties van anderen
7.3 Omgaan met reacties van anderen
Slide 10 - Slide
7.3 Omgaan met reacties van anderen
Stage leerlingen ouders praktijkopleider
vrienden je vriend/vriendin
trainer sportvrienden SLB'er klasgenoten baas
collega's reacties op FB / Insta / Snapchat
onbekenden tijdens stappen/in het verkeer/ enz.
Feedback
Slide 11 - Slide
Feedback geven:
Jij krijgt als onderwijsassistent feedback op de opdrachten die je op stage doet.
-er wordt vertelt wat je goed doet,
-wat je nog kunt verbeteren,
-zet de feedback om in nieuw gedrag bij de volgende activiteit.
Vraag: op welke wijze geven de leerlingen in jouw stageklas, of vroeger in jouw eigen klas, feedback op elkaar?
7.3 Omgaan met reacties van anderen
Slide 12 - Slide
Tips om goede feedback te geven:
- controleer of diegene die je feedback geeft er open voor staat.
- zorg voor een sfeer van veiligheid, respect en vertrouwen.
- benoem wat je bedoelt en waarom je dat vindt.
- gebruik 'ik' boodschappen. Met een 'ik' boodschap houd je het gevoel bij jezelf. Een 'jij' boodschap is aanvallender.
- vraag om een reactie van de ander. Is diegene het er mee eens of niet? Luister ook waarom wel of niet.
7.3 Omgaan met reacties van anderen
Slide 13 - Slide
Feedback ontvangen:
Tips om feedback te ontvangen
- besef dat feedback meestal wordt gegeven om je te helpen, je beter te maken.
- luister naar de feedback die je krijgt
- neem een open houding aan, zo kom je geïnteresseerd over.
- begrijp je de feedback niet, vraag dan door.
- bedenk of je deze feedback vaker hebt gekregen, is het terecht, van wie krijg je hem. Bedenk dan wat je er mee gaat doen.
- bedank de ander voor de feedback.
7.3 Omgaan met reacties van anderen
Slide 14 - Slide
verschil in geven van feedback
Slide 15 - Slide
7.4 In gesprek gaan
Paragraaf 7.4 in gesprek gaan
Slide 16 - Slide
7.4 In gesprek gaan
In de volgende sheets bespreken we de volgende onderdelen:
-verschillende soorten gesprekken
- verschillende gespreksvaardigheden
- communiceren met collega's
- communiceren met ouders
Slide 17 - Slide
7.4 In gesprek gaan
Verschillende soorten gesprekken
- Open gesprekken: de inhoud en structuur van het gesprek liggen niet vast.
- Gesloten gesprek: de inhoud en structuur van het gesprek wel vast.
- Half open gesprek: de structuur van het gesprek staat vast, alleen de inhoud nog niet. De aanwezigen kunnen een eigen invulling aan het gesprek geven. Bv. een ouder gesprek.
Vraag op de volgende sheet. Pak je boek er bij.
Slide 18 - Slide
Welke twee gesprekken vergen meer voorbereiding en waarom? Open, gesloten, halfopen.
Slide 19 - Open question
7.4 In gesprek gaan
Verschillende gespreksvaardigheden
- gesloten vragen
- open vragen
- actief luisteren
- doorvragen
- samenvatten
- stiltes laten vallen.
Opdracht: lees de 6 kopjes rustig door (blz. 270t/m 272). Hier heb je 5 minuten de tijd voor. Klaar? Kijk vast naar de vragen in je werkboek. In de volgende 3 sheets komen vragen over deze vaardigheden.
timer
5:00
Slide 20 - Slide
Welke gespreksvaardigheden heb je nodig bij een slechtnieuwsgesprek met een ouder?
A
Open vragen, actief luisteren, stiltes laten vallen en samenvatten
B
Gesloten vragen, doorvragen en samenvatten
C
Open vragen, doorvragen en samenvatten
D
Gesloten vragen, stiltes laten vallen en actief luisteren.
Slide 21 - Quiz
Welke vraag is een open vraag?
A
In welk jaar ben jij begonnen met volleybal?
B
Gaat Yasmine nog steeds met Job?
C
Waar eet jij liever? Bij de Mac of de Burgerking?
D
Wat ga je dit weekend doen?
Slide 22 - Quiz
7.4 In gesprek gaan
Verschillende niveaus:
Een gesprek heeft altijd verschillende niveaus:
- inhoudsniveau
- betrekkingsniveau
- metacommunicatie
Opdracht: bekijk blz. 272/273 en zoek de betekenis van deze drie gespreksniveaus op en schrijf ze op.
Straks krijgt iemand de beurt om te vertellen wat hij/zij heeft gevonden.
Slide 23 - Slide
Er komt een kind na de pauze bij je met een vervelende gebeurtenis op het plein. Welke twee gespreksvaardigheden zijn dan belangrijk om te gebruiken?
A
Stiltes laten vallen en samenvatten
B
Actief luisteren en doorvragen
C
Open vragen en stiltes laten vallen
D
Gesloten vragen en samenvatten
Slide 24 - Quiz
7.4 In gesprek gaan
communiceren met collega's
In het onderwijs wordt veel met elkaar gecommuniceerd.
Tijdens je stage doe je dat ook met je collega's.
Informele gesprekken: gesprekken in de pauze, bij elkaar in de klas, enz.
Teamoverleg: bv: onderbouw team: wat gaan we doen met het thema water?
Vergadering: wordt vaak geleid door de directeur. Er is een agenda en het verloopt volgens een bepaalde structuur.
Wie heeft er deelgenomen aan een vergadering (buiten je examen om)?
Slide 25 - Slide
7.4 In gesprek gaan
Communiceren met ouders
Als onderwijsassistent heb je regelmatig te maken met ouders.
Hoe jonger het kind, hoe intensiever het contact met de ouders is.
Communicatie kan mondeling verlopen d.m.v. gesprekken, maar ook schriftelijk. Bv. Parro, e-mail of nieuwsbrieven.
Gescheiden ouders:
Belangrijk: maak afspraken met deze ouders hoe de communicatie moet verlopen. Beide ouders hebben recht op informatie over hun kind. Uitzondering: wanneer één van de ouders geen wettelijk gezag heeft.
Slide 26 - Slide
Wat weet je nog van deze les?
5 vragen
Slide 27 - Slide
In een zorggesprek kun je beter geen stiltes laten vallen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
In dit gesprek staat de opbouw en de inhoud van het gesprek vast.
A
Open gesprek
B
Gesloten gesprek
C
Half open gesprek
Slide 29 - Quiz
Als je een kort, specifiek antwoord wilt hebben. Wat voor soort vraag stel je dan?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
Slide 30 - Quiz
Hebben ouders altijd informatierecht over hun kind?
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quiz
In welk niveau communiceer je over het communiceren?
A
Inhoudsniveau
B
betrekkingsniveau
C
metacommunicatie
Slide 32 - Quiz
Huiswerk (facultatief) voor komende week/periode:
-maak de opdrachten van 7.3 en 7.4 in je werkboek.
-lees 7.5 en 7.6 ter voorbereiding op de volgende les.
Dan herkent je brein tijdens de les de informatie en verwerk je het beter.