Blok 8 les 6 Communicatie en reflectie

Blok 8 PDO les 6
1 / 28
next
Slide 1: Slide
PDOMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Blok 8 PDO les 6

Slide 1 - Slide

Nodig bij de komende 3 lessen:

* Leer- en werkboek: Basisboek Didactiek, Communicatie en                                                        Organisatie. Hoofdstuk 7

* Telefoon om deel te nemen aan de quizvragen tijdens de les

* Eventueel pen en papier voor aantekeningen


Slide 2 - Slide

7.1 Communiceren kun je leren 
7.2 Ken jezelf: reflecteren 

7.3 Omgaan met reacties van anderen 
7.4 In gesprek gaan 

7.5 Verslag uitbrengen 
7.6 Jezelf laten zien 
Wat wordt er in dit hoofdstuk behandeld?

Slide 3 - Slide

- Terugblik op de vorige les  (paragraaf 7.1 & 7.2)
- Doelen van deze les
- 7.3 + 7.4
- Huiswerk 
Wat gaan we vandaag behandelen?

Slide 4 - Slide

Terugblik op de vorige paragrafen. 
                Wat weet je nog? 
                      Drie vragen.

Slide 5 - Slide

In welke stap/fase van het reflectiemodel van Korthagen kom je de STARRT methode weer tegen?
A
Stap 1
B
Stap 2 en 3
C
Stap 4
D
Stap 5

Slide 6 - Quiz

Jij hebt een les gegeven over de Egyptenaren.
Na de les denk je na over je eigen handelen om daar de volgende keer beter van te worden. Wat doe je dan?
A
Analyseren
B
Reflecteren
C
Consumeren
D
Debatteren

Slide 7 - Quiz

Als iemand met zijn armen over elkaar gevouwen zit en achterover leunend, welke vorm van lichaamshouding past hier dan bij?
A
Open houding
B
Gesloten houding

Slide 8 - Quiz

                         Doelen van deze les:

Aan het eind van de les:
-welke soorten gesprekken er zijn
-kun je verschillende gespreksvaardigheden en gespreksniveaus  benoemen

Slide 9 - Slide

7.4 In gesprek gaan
Paragraaf 7.4 in gesprek gaan

Slide 10 - Slide

7.4 In gesprek gaan
In de volgende  sheets bespreken we de volgende onderdelen:

- verschillende soorten gesprekken
- verschillende gespreksvaardigheden
- communiceren met collega's
- communiceren met ouders

Slide 11 - Slide

7.4 In gesprek gaan
                                                     Verschillende soorten gesprekken

- Open gesprekken: de inhoud en structuur van het gesprek liggen      niet vast.
- Gesloten gesprek: de inhoud en structuur van het gesprek wel vast.
- Half open gesprek:  de structuur van het gesprek staat vast, alleen de inhoud nog niet.  De aanwezigen kunnen een eigen invulling aan het gesprek geven. Bv. een oudergesprek. 

Vraag op de volgende sheet. Pak je boek er bij.

Slide 12 - Slide

Welke twee gesprekken vergen meer voorbereiding en waarom?
Open, gesloten, halfopen.

Slide 13 - Open question

7.4 In gesprek gaan
                                             Verschillende gespreksvaardigheden
- gesloten vragen
- open vragen
- actief luisteren
- doorvragen
- samenvatten
- stiltes laten vallen.
Opdracht: lees de 6 kopjes rustig door (blz. 270t/m 272). Hier heb je 5 minuten de tijd voor. Klaar? Kijk vast naar de vragen in je werkboek. In de volgende 3 sheets komen vragen over deze vaardigheden.
             
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Welke gespreksvaardigheden heb je nodig bij een slechtnieuwsgesprek met een ouder?
A
Open vragen, actief luisteren, stiltes laten vallen en samenvatten
B
Gesloten vragen, doorvragen en samenvatten
C
Open vragen, doorvragen en samenvatten
D
Gesloten vragen, stiltes laten vallen en actief luisteren.

Slide 16 - Quiz

Welke vraag is een open vraag?
A
In welk jaar ben jij begonnen met volleybal?
B
Gaat Yasmine nog steeds met Job?
C
Waar eet jij liever? Bij de Mac of de Burgerking?
D
Wat ga je dit weekend doen?

Slide 17 - Quiz

Er komt een kind na de pauze bij je met een vervelende gebeurtenis op het plein. Welke twee gespreksvaardigheden zijn dan belangrijk om te gebruiken?
A
Stiltes laten vallen en samenvatten
B
Actief luisteren en doorvragen
C
Open vragen en stiltes laten vallen
D
Gesloten vragen en samenvatten

Slide 18 - Quiz

7.4 In gesprek gaan
                                                                  Verschillende niveaus:
Een gesprek (communicatie) heeft altijd verschillende niveaus:
- inhoudsniveau
- betrekkingsniveau
- metacommunicatie

Opdracht: bekijk blz. 272/273 en zoek de betekenis van deze drie gespreksniveaus op en schrijf ze op.
Straks krijgt iemand de beurt om te vertellen wat hij/zij heeft gevonden.

Slide 19 - Slide

7.4 In gesprek gaan
                                                               communiceren met collega's
In het onderwijs wordt veel met elkaar gecommuniceerd. 
Tijdens je stage doe je dat ook met je collega's.

Informele gesprekken:       gesprekken in de pauze, bij elkaar in de klas, enz.

Teamoverleg:                        bv: onderbouw team: wat gaan we doen met het thema                                                      water?

Vergadering:                         wordt vaak geleid door de directeur. Er is een agenda en                                                      het verloopt volgens een  bepaalde structuur.

Wie heeft er deelgenomen aan een vergadering (buiten je examen om)? 

Slide 20 - Slide

7.4 In gesprek gaan
                                                                                               Communiceren met ouders

Als onderwijsassistent heb je regelmatig te maken met ouders.
Hoe jonger het kind, hoe intensiever het contact met de ouders is.

Communicatie kan mondeling verlopen d.m.v. gesprekken, maar ook schriftelijk. Bv. Parro, e-mail of nieuwsbrieven.

Gescheiden ouders:
Belangrijk: maak afspraken met deze ouders hoe de communicatie moet verlopen. Beide ouders hebben recht op informatie over hun kind.  Uitzondering: wanneer één van de ouders geen wettelijk gezag heeft.

Slide 21 - Slide

          Wat weet je nog van deze les? 
                               5 vragen

Slide 22 - Slide

In een zorggesprek kun je beter geen stiltes laten vallen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

In dit gesprek staat de opbouw en de inhoud van het gesprek vast.
A
Open gesprek
B
Gesloten gesprek
C
Half open gesprek

Slide 24 - Quiz

Als je een kort, specifiek antwoord wilt hebben. Wat voor soort vraag stel je dan?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 25 - Quiz

Hebben ouders altijd informatierecht over hun kind?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

In welk niveau communiceer je over het communiceren?
A
Inhoudsniveau
B
betrekkingsniveau
C
metacommunicatie

Slide 27 - Quiz



Huiswerk (facultatief) voor komende week/periode:
-maak de opdrachten van 7.3 en 7.4 in je werkboek. 


-lees 7.5 en 7.6 ter voorbereiding op de volgende les. 
Dan herkent je brein tijdens de les de informatie en verwerk je het beter.

                                                                      ~Succes~

Slide 28 - Slide