W121 4v ch4 Bron C impératif

4v chapitre 4
Objectif: l'impératif - de gebiedende wijs

- Bron C p. 33 tb - herhaling uitleg
- Toepassen: oefeningen 

1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

4v chapitre 4
Objectif: l'impératif - de gebiedende wijs

- Bron C p. 33 tb - herhaling uitleg
- Toepassen: oefeningen 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

 grammaire C p. 33
gebiedende wijs

Slide 3 - Slide

Wat is volgens jou de gebiedende wijs?

Slide 4 - Mind map

Hoe herken je in het Nederlands dat een werkwoord in de gebiedende wijs is?

Slide 5 - Open question

Gebiedende wijs in het Frans:


In het Frans heb je drie vormen van de gebiedende wijs


Slide 6 - Slide

impératif: vorm n. 1
Tegen 1 persoon waar je jij  tegen mag zeggen.

je-vorm van het werkwoord min je  + uitroepteken

je parle -> parle!
je réfléchis -> réfléchis!
j'attends -> attends!


Slide 7 - Slide

impératif vorm n. 2
Voorstel (laten we...)

nous-vorm van het werkwoord min nous + uitroepteken

nous parlons  ->  parlons!
nous réfléchissons -> réfléchissons!
nous attendons -> attendons!


Slide 8 - Slide

impératif vorm n.3
Tegen 1 persoon waar je tegen zegt.
Tegen meerdere personen.

vous-vorm van het werkwoord min vous +  uitroepteken
vous parlez  -> parlez!
vous réfléchissez -> réfléchissez!
vous attendez -> attendez!



Slide 9 - Slide

impératif
uitzonderingen




Slide 10 - Slide

L'impératif

Slide 11 - Slide

quelques exemples:

Aie Ayons du courage! Ayez de la patience!
Sois patiente!  Soyons patients! Soyez gentils!
Va faire tes devoirs! Allons au macdo! Allez, allez!

Slide 12 - Slide

Leraar tegen de klas:
(parler) .... moins fort s’il vous plaît!
A
parle
B
parlez
C
parlons
D
parlent

Slide 13 - Quiz

Jij tegen je beste vriend(in):
(regarder) .... !
A
regarde
B
regardez
C
regardent
D
regardes

Slide 14 - Quiz

tegen de kinderen:
Vite, (prendre) votre petit déjeuner!
A
prends
B
prendez
C
prenez
D
prenons

Slide 15 - Quiz

je maakt een voorstel samen: (finir) nos devoirs avant d'aller au ciné!
A
finons
B
finissons
C
finissez
D
finez

Slide 16 - Quiz

Tegen je vriend: (vendre) ton vélo, il est moche!
A
vendez
B
vend
C
vends
D
vendons

Slide 17 - Quiz

Je broer doet je een voorstel aan ons,
(aller) .... au cinéma!
A
va
B
alle
C
allez
D
allons

Slide 18 - Quiz

met onkenning
Ne rate pas le bus!
Ne mange pas trop! 
Ne m'oublie pas!
Ne finis pas toute la tarte!
Ne rougissez pas!
Ne vends pas mes chaussures!
Ne m'attends pas!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

De gebiedende wijs
L'impératif

Slide 22 - Slide

Qu'est-ce que tu as appris aujourd'hui?
Des questions? Tout est clair?

Slide 23 - Open question

Devoirs 
Apprendre: voca chapitre 4
Faire: ex 37, 38 online site Grandes Lignes

Slide 24 - Slide