Gebiedende wijs

Aujourd'hui, c'est jeudi, le 28 mars



Mercredi, 1er décembre
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Aujourd'hui, c'est jeudi, le 28 mars



Mercredi, 1er décembre

Slide 1 - Slide

Wat is volgens jou de gebiedende wijs?

Slide 2 - Mind map

Gebiedende wijs in het Frans:
In het Frans heb je drie vormen van de gebiedende wijs:

Je-vorm van het werkwoord in de présent: Mange la pizza, Patrick !
Nous-vorm van het werkwoord in de présent: Mangeons de la pizza !
Vous-vorm van het werkwoord in de présent: Faites vos devoirs!

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je welke vorm?
Je-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen één persoon die je met 'JIJ' aanspreekt.
Niels, doe de deur dicht! > Niels, ferme la porte!

FERME is de je-vorm van het werkwoord FERMER.

Slide 4 - Slide

impératif: vorm n. 1
Tegen 1 persoon waar je jij  tegen mag zeggen.

je-vorm van het werkwoord min je  + uitroepteken

je parle -> parle!
je réfléchis -> réfléchis!
j'attends -> attends!


Slide 5 - Slide

impératif vorm n. 2
Voorstel (laten we...)

nous-vorm van het werkwoord min nous + uitroepteken

nous parlons  ->  parlons!
nous réfléchissons -> réfléchissons!
nous attendons -> attendons!


Slide 6 - Slide

impératif vorm n.3
Tegen 1 persoon waar je tegen zegt.
Tegen meerdere personen.

vous-vorm van het werkwoord min vous +  uitroepteken
vous parlez  -> parlez!
vous réfléchissez -> réfléchissez!
vous attendez -> attendez!



Slide 7 - Slide

Vous-vorm:
Vous-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf NIET bijhoort OF tegen iemand die je aanspreekt met U. 
Niels en Patrick, spreek langzaam! 
                                                           Niels et Patrick, parlez lentement! 

PARLEZ is de vous-vorm van het werkwoord PARLER

Slide 8 - Slide

Leraar tegen de klas:
(parler) .... moins fort s’il vous plaît!
A
parle
B
parlez
C
parlons
D
parlent

Slide 9 - Quiz

Jij tegen je beste vriend(in):
(regarder) .... !
A
regarde
B
regardez
C
regardent
D
regardes

Slide 10 - Quiz

tegen de kinderen:
Vite, (prendre) votre petit déjeuner!
A
prends
B
prendez
C
prenez
D
prenons

Slide 11 - Quiz

je maakt een voorstel samen: (finir) nos devoirs avant d'aller au ciné!
A
finons
B
finissons
C
finissez
D
finez

Slide 12 - Quiz

Mangez les pommes!
Tegen wie kun je dit zeggen?
A
Tegen iemand die je met JIJ aanspreekt.
B
Tegen een groep mensen waar je zelf ook bij hoort.
C
Tegen iemand die je met U aanspreekt.
D
Tegen een klein kind.

Slide 13 - Quiz

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Mengen = Mélanger

Slide 14 - Open question

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Toevoegen = Ajouter

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Faites les exercices
Exercice 37C
Exercice 38A B C
Exercice 39

Slide 18 - Slide