4LAT week 27-28

Programma laatste lessen
Dinsdag 2 juli: tekstrepetitie bespreken en start coni.les1
Donderdag 4 juli: coniunctivus les 1 en bespreken Rometoets
Maandag 8 juli: coniunctivus les 2/3
Dinsdag 9 juli: coniunctivus les 3/4 
Donderdag 11 juli: afsluiting schooljaar 
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Programma laatste lessen
Dinsdag 2 juli: tekstrepetitie bespreken en start coni.les1
Donderdag 4 juli: coniunctivus les 1 en bespreken Rometoets
Maandag 8 juli: coniunctivus les 2/3
Dinsdag 9 juli: coniunctivus les 3/4 
Donderdag 11 juli: afsluiting schooljaar 

Slide 1 - Slide

Coniunctivus les 1: leerdoelen
• Een leerling kan een conjunctivusvorm in een Latijnse tekst herkennen. Dit geldt voor de
volgende werkwoorden (overgenomen uit de minimumlijst):
o Regelmatige werkwoorden van alle stammen
o Onregelmatige werkwoorden: velle, nolle, esse, posse, fieri, ire en ferre

• De leerling kan zijn kennis van de Latijnse conjunctivus inzetten bij het begrip van talige
fenomenen om hem heen.

Slide 2 - Slide

Coniunctivus les 1: overzicht
1. Oriëntatie
2. Informatie/verwerkingsopdracht
3. Informatie
4. Toepassing/reflectie 

Slide 3 - Slide

Deel 1: Oriëntatie 
  • Bekijk de songtekst op p. 2 
  • Maak een selectie van regels waarin:
-iets als feit wordt voorgesteld
-iets juist als 'nog geen feit' wordt voorgesteld 
  • Maak ook duidelijk waarom jullie dat vinden

Slide 4 - Slide

Deel 1: Oriëntatie 
Voorbeelden feitelijkheden
  • Voor sommige kinderen zal er nooit meer een morgen zijn
  • Je bent zo jong en klein, het doet enorm pijn; Het hartje van een kind is zo breekbaar als porselein
Voorbeelden niet-feiten 
  • Als er nooit meer een morgen zou zijn, [...] heb je...
  • Dus neem nou de tijd om dit even te horen

Slide 5 - Slide

Voorbeeld reële mogelijkheid?

Slide 6 - Slide

Voorbeeld reële mogelijkheid?
Hij presenteert als een reële mogelijkheid dat wij deze kinderen helpen door 'als..., dan …' te gebruiken met een tegenwoordige tijd.

'Want als wij niks doen, dan is hun leven verloren'

Slide 7 - Slide

DUS 
  • Als je een verhaal vertelt, maak je keuzes ten aanzien van de manier waarop je de inhoud
presenteert. Sommige zaken stel je voor als feiten, van andere zaken benadruk je dat het juist geen feiten zijn of nog geen feit. In het Latijn doen schrijvers dat ook, namelijk met de keuze voor indicativus,imperativus of conjunctivus. Deze lessenserie gaat over de conjunctivus.


  • Om te beginnen onderzoeken we op welke manieren we in het Nederlands herkennen dat iets geen feit of nog geen feit is (1). 

  • Daarna bekijken we hoe je de conjunctivus bij regelmatige werkwoorden in het Latijn kunt herkennen (2).

Slide 8 - Slide

Deel 2: Informatie/verwerking 
  • Aan de slag in kleine groepjes (2 à 3 lln)
  • Bekijk de songteksten (doc.hl.p.16-28)
  • Zoek naar voorbeelden van niet-feitelijkheid, gebruik schema op p. 3
  • Bespreken
  • Uitwerkingen doc.hl.p. 6

Slide 9 - Slide

Deel 3: Informatie
  • Nu weet je hoe je niet-feitelijkheid in het Nederlands uitdrukt. Op naar het Latijn!
  • Zie overzicht op p. 4. Probeer zelf de regels voor de vorming op te stellen. Let op: delen van sommige nieuwe vormen ken je al...
  • Praesens: praes. stam + a (bij a-stammen wordt e) + uitgang (actief/passief)
  • Perfectum: pf.stam + eri + uitgang (actief)
  • Imperfectum: inf praesens act + uitgang (actief/passief)
  • Plusquamperfectum: inf perfectum act + uitgang (actief)

Slide 10 - Slide

Deel 3: Informatie 
  •  De uitgangen ken je al (impf!)
  • In passieve vormen van pf/plqpf wordt vorm van esse een coni. 
  • Onregelmatige vormen zie je op p.5
  • Er is geen coni. van het fut/fut.ex., want voor niet-feitelijke handelingen in de toekomst wordt coni.pr. gebruikt!

Slide 11 - Slide

Deel 4: Toepassing/reflectie
We gaan oefenen
  • (maak een leerlingaccount aan op http://goformative.com/)
  • scan de QR-code en maak de opgaven 1 tm 10 

Slide 12 - Slide

Coniunctivus les 1: leerdoelen
• Een leerling kan een conjunctivusvorm in een Latijnse tekst herkennen. Dit geldt voor de
volgende werkwoorden (overgenomen uit de minimumlijst):
o Regelmatige werkwoorden van alle stammen
o Onregelmatige werkwoorden: velle, nolle, esse, posse, fieri, ire en ferre

• De leerling kan zijn kennis van de Latijnse conjunctivus inzetten bij het begrip van talige
fenomenen om hem heen.

Slide 13 - Slide

Les 2+3 In powerpoint!

Slide 14 - Slide