Cirkelredenering:Het is niet interessant, want er is niets aan.
Generalisatie:
Ik heb dat zo meegemaakt, dus geldt dat voor iedereen.
Autoriteitsargument:
Ik ben het er niet mee eens, want de koning is het er ook niet mee eens.
Aanval op de persoon:
Mevrouw Angevare zegt dat we in maart een examen hebben. Maar wat weet zij nou, ze heeft het examen zelf niet eens gemaakt.
Beroep doen op de meerderheid:
Ik loop weg zonder te betalen, want iedereen doet dat hier.