This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Opslag, uitscheiding en bescherming
Afweer
Slide 1 - Slide
Noem een aantal manieren of wegen hoe ziekteverwekkers in ons lichaam kunnen komen.
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Er kunnen veel stoffen in ons lichaam terecht komen die daar niet thuishoren. We worden hier gelukkig niet zomaar ziek van. Hoe noemen we de stoffen die niet in ons lichaam thuishoren.
A
ziekmakende stoffen
B
Ziekteverwekkers
C
Lichaamsvreemde stoffen
D
Antigenen
Slide 5 - Quiz
Schuif de juiste beschermingsmethode naar de juiste afbeelding
Dood bacteriën
door zuur
Barrière van dode cellen die bacteriën buiten houden
Maken bacteriën onschadelijk door ze in te sluiten
Trilharen en slijmvliezen die ziekteverwekkers buiten houden
Ontwikkeling nieuwe ziekteverwekkers wordt tegengegaan door hoge temperatuur
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
een lichaamsvreemde stof die een afweereactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnegedrongen micro-organisme
Slide 10 - Quiz
Je witte bloedcellen willen wanneer je bijvoorbeeld besmet ben met corona deze ziekteverwekker zo snel mogelijk uitschakelen. Ze kunnen de cellen van het virus herkennen door bepaalde eiwitten. Hoe noemen we die eiwitten?
A
Antistoffen
B
Antigenen
Slide 11 - Quiz
Deze vreetcel lijkt geen onderscheid te maken tussen verschillende bacteriën. Tot welke vorm van afweer zal deze cel behoren?
A
Algemene
B
Specifieke
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Nadat je de 1e keer besmet bent geraakt met het coronavirus wordt er gezegd dat je er de 2e keer niet meer ziek van zal worden. Je bent immuun Hoe kan dat?
A
Doordat er nog steeds antistoffen aanwezig zijn in je bloed. Die dan direct kunnen werken
B
Omdat een bepaalde witte bloedcel onthoud welke antistoffen gemaakt moeten worden tegen een bepaalde antigen
C
Je lichaam weet hoe de ziekteverwekker eruit ziet en zorgt dat hij niet meer je lichaam binnen kan komen.
D
De witte bloedcellen die het virus onschadelijk maken, wachten op de plek waar het virus het lichaam binnenkomt. Hier maken ze het virus direct onschadelijk
Slide 20 - Quiz
Wanneer je immuun bent voor het coronavirus maakt je lichaam de eerst volgende keer, wanneer het virus je lichaam binnendringt, meteen heel veel antistoffen om het virus uit te schakelen. zullen je witte bloedcellen dit ook doen als er een mutant van het virus met andere antigenen je lichaam binnendringt?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
In het coronavaccin zitten verzwakte ziekte- verwekkers. Hoe noemen we de immuniteit die je krijgt na te worden ingeënt door een vaccin?
A
Natuurlijke actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
Natuurlijke passieve immuniteit
Slide 22 - Quiz
Je ziet in deze grafiek dat er na een inenting heel veel antistoffen aanwezig zijn in het lichaam. De antistoffen nemen geleidelijk af totdat er geen antistoffen meer over zijn. Is dit een voorbeeld van passieve of actieve immunisatie?
Slide 23 - Open question
Sleep de gegeven voorbeelden naar de juiste vorm van immunisatie
Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen
Slide 24 - Drag question
Sommige soorten ziekteverwekkers komen zo algemeen voor en worden zo gemakkelijk overgedragen, dat de meeste kinderen er al jong mee besmet raken. Als een kind van zo’n ziekte genezen is, treden er bij een volgende besmetting meestal geen ziekteverschijnselen meer op. Sinds 1987 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen bof, mazelen en rode hond. Het vaccin wordt het BMR-vaccin genoemd. Bevat het BMR-vaccin antigenen? En bevat het antistoffen?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen
Slide 25 - Quiz
Leg uit hoe je kan zien dat het hier om actieve immunisatie gaat. De cijfers geven de 1e en 2e blootstelling weer met ziekteverwekker.
Slide 26 - Open question
Waarom is het zo belangrijk dat je na een giftige beet van een slang een serum krijgt ingediend?