Bezittelijk voornaamwoord

Classe 1
- herhaling dagen
- herhaling ww. être
- leren bezittelijk voornaamwoord
- herhaling les heures
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Classe 1
- herhaling dagen
- herhaling ww. être
- leren bezittelijk voornaamwoord
- herhaling les heures

Slide 1 - Slide

Les jours de la semaine
Vertaal de dagen van de week naar het Frans. Sleep blauw naar rood!
On est quel jour?
> On est....
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 2 - Drag question

Quelle heure est-il?
A
Il est dix heures et quart
B
Il est deux heures moins dix
C
Il est dix heures dix
D
Il est minuit

Slide 3 - Quiz

quelle heure est-il?
A
trois heures et demie
B
quatre heures et demie
C
trois heures et quart
D
quatre heures et quart

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Vous ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Nous ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 6 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans gaat over het zelfstandig naamwoord van de zin
A
Eens
B
Oneens

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

De bezittelijke voornaamwoorden!

Slide 11 - Slide

(jouw) ça c'est _______ portefeuille?
A
mon
B
ton
C
son

Slide 12 - Quiz

Welke drie vormen van het bezittelijk vnw. gebruik ik in het meervoud?
A
mon, tes, sa
B
mon, ton, son
C
mes, tes, ses
D
ma, ta, sa

Slide 13 - Quiz

Als een woord vrouwelijk enkelvoud is maar begint met een klinker, welk bezittelijk voornaamwoord krijg je dan?
A
Mon/ton/son
B
Ma/ta/sa

Slide 14 - Quiz

Welke woordjes gebruik je in het Frans voor jouw?
A
mon, ma, mes
B
ton, ta, tes
C
son, sa, ses
D
mon, ton, son

Slide 15 - Quiz

Zijn hond is ziek
..... chien est malade
A
mon
B
ton
C
son
D
sa

Slide 16 - Quiz

Vertaal in het frans: hoe laat is het ?

Slide 17 - Open question

Quelle heure est-il?
A
Il est douze heures.
B
Il est minuit.
C
Il est midi.
D
Il est presque midi.

Slide 18 - Quiz

Aan de slag met PO
Wil jij dat ik kijk naar je tekst en hoor hoe jij uitspreekt ? Kom dan bij mij

Slide 19 - Slide