1.5 en 1.6 levenscyclus en verspreiding van zaden en stuifmeel - pls1337

1.5 & 1.6 Zaden en levenscyclus
  1. stadia in de levenscyclus van zaadplanten met geslachtelijke voortplanting noemen:
  2. - ontkieming, groei en bloei
  3. – bestuiving en bevruchting
  4. – ontwikkeling van een kiempje uit een bevruchte eicel, een zaad uit een zaadbeginsel en een vrucht met zaden uit een vruchtbeginsel

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

1.5 & 1.6 Zaden en levenscyclus
  1. stadia in de levenscyclus van zaadplanten met geslachtelijke voortplanting noemen:
  2. - ontkieming, groei en bloei
  3. – bestuiving en bevruchting
  4. – ontwikkeling van een kiempje uit een bevruchte eicel, een zaad uit een zaadbeginsel en een vrucht met zaden uit een vruchtbeginsel

Slide 1 - Slide

Geef deze les vanuit de context van eten. Welk eten vinden de leerlingen lekker en wat is allemaal van planten gemaakt.
'
doel is vooral dat leerlingen snappen dat planten: vetten, koolhydraten, en eiwitten maken d.m.v. glucose.
Een aardappel kan uitgroeien tot een plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Een aardappel die uitgroeit tot een plant is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van de plant is bedoeld om insecten te lokken?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Bloembodem
D
Stamper

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van de plant is bedoeld om stuifmeelkorrels te verspreiden?
A
Kelkbladeren
B
Stamper
C
Nectarkliertjes
D
Meeldraden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welk soort planten heeft fel gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Is onderstaande uitspraak juist of onjuist?
Bevruchting vindt plaats in de stijl van een plant

A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
stadia in de levenscyclus van zaadplanten met geslachtelijke voortplanting noemen:
  • - ontkieming, groei en bloei
  • – bestuiving en bevruchting
  • – ontwikkeling van een kiempje uit een bevruchte eicel, een zaad uit een zaadbeginsel en een vrucht met zaden uit een vruchtbeginsel

Begrippen
bestuiving, insectenbloem, vrucht, windbloem, kiem, zaad, zaadverspreiding

Huiswerk: opdrachten in examentrainer van thema planten 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke organen zijn nodig voor het transport van stoffen door de plant?
A
vaatbundels en wortels
B
vaatbundels, wortels en bladeren
C
vaatbundels, wortels en bloemen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bij planten: wat is het verschil tussen bestuiving en bevruchting?
A
bij bevruchting komt er stuifmeel op de stamper
B
bij bestuiving komt er stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel.
C
bij bevruchting komt de kern van stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel
D
Bij bestuiving komt de kern van stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Levenscyclus

Slide 15 - Slide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Bestuiving insectenbloemen

Slide 17 - Slide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Bestuiving Wind planten!

Slide 18 - Slide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Windbloemen vs Insectenbloemen

Slide 19 - Slide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
examentrainer thema planten
blz 98 - 101
Zelf aan de slag

Slide 20 - Slide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
stadia in de levenscyclus van zaadplanten met geslachtelijke voortplanting noemen:
  • - ontkieming, groei en bloei
  • – bestuiving en bevruchting
  • – ontwikkeling van een kiempje uit een bevruchte eicel, een zaad uit een zaadbeginsel en een vrucht met zaden uit een vruchtbeginsel

Begrippen
bestuiving, insectenbloem, vrucht, windbloem, kiem, zaad, zaadverspreiding

Huiswerk: opdrachten in examentrainer van thema planten 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bestuiving gebeurt door wind of door insecten. Hoe wordt deze bloem bestoven?
A
Wind
B
Insecten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we bloemen die door de wind bestoven worden?
A
insectenbloemen
B
windbloemen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?


A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Je snijdt een boon doormidden. In de boon zie je een kiem zitten.
Waaruit is deze kiem uit ontstaan?
A
bevruchte eicel
B
kiemplantje
C
stuifmeelbuis
D
zaadbeginsel

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

In een vruchtbeginsel ontstaat altijd maar één zaad.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de kroonbladeren als de vrucht groeit?
A
die vallen af
B
die zitten er nog steeds
C
die verschrompelen/verwelken

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
zaden
B
vrucht
C
plantje

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat groeit er uit het zaadbeginsel?
A
eicellen
B
zaden
C
stuifmeelkorrels

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat groeit er uit de bevruchte eicel van een bloem?
A
een kiem/ zaadje
B
stuifmeelkorrels
C
stamper
D
helmknop

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions