th2 les 1 (24/25 september 2021)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Bonjour!

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

• Spullen in orde? (5 minutes)
• Se présenter (15 minutes)
• Vocabulaire: wat weten jullie nog? (15 minutes)
• La prochaine fois.... (5 minutes)

Spullen in orde? (5 minutes)

• Boek A & B gekregen?
• Neem altijd een schriftje voor Frans mee! 

Je krijgt dit jaar meer aantekeningen, dus een schriftje is echt nodig!

Se présenter! (15 minutes)

• On a beaucoup parlé l'année dernière! 
• Je hebt leren vertellen over jezelf, jouw mening, familie ect.

Maintenant on va se présenter! 

• Vertel: hoe je heet, hoe oud je bent, waar je woont.
• Vertel: over 1 familielid (broer, zus, vader, moeder, tante.....)
• Vertel: over jouw lievelingsvak!

Vocabulaire: wat weet je nog? (15 min)

• We gaan een quiz doen in lessonup!
• Tu peux prendre ton portable :)

Traduisez:
Quinze

1. 14
2. 15
3. 16
4. 17

Traduisez:
Le quartier

1. Het dorp
2. De straat
3. De wijk
4. De stad

Traduisez:
La géographie

1. Aardrijkskunde
2. Natuurkunde
3. Biologie
4. Geschiedenis

Traduisez:
La copine

1. De zus
2. De vriendin
3. Het meisje
4. De vrouw

Traduisez:
L'anglais

1. Nederlands
2. Duits
3. Engels
4. Frans

Traduisez:
Mardi

1. Maandag
2. Donderdag
3. Zaterdag
4. Dinsdag

Traduisez:
Difficile

1. Makkelijk
2. Anders
3. Moeilijk
4. Snel

Traduisez:
Le frère

1. De broer
2. De zus
3. De oom
4. De neef

Traduisez:
être

1. Hebben
2. Eten
3. Werken
4. Zijn

Traduisez:
Maar

1. Avec
2. Mais
3. Donc
4. Et

Traduisez:
Getrouwd

1. Marié
2. Regardé
3. Divorcé
4. Parlé

Traduisez:
Sept

1. Negen
2. Zeven
3. Tien
4. Twee

Traduisez:
Groot

1. Petit
2. Zut
3. Grand
4. Merci

Traduisez:
Nous avons

1. Wij zijn
2. Jullie zijn
3. Jullie hebben
4. Wij hebben

Traduisez:
Elle est

1. Hij is
2. Zij heeft
3. Zij is
4. Hij heeft

Traduisez:
Le matin

1. De middag
2. De ochtend
3. De nacht
4. De avond

Traduisez:
Ton, ta, tes

1. Jouw
2. Mijn
3. Zijn
4. Haar

Traduisez:
Qui

1. Die
2. Dat
3. Wie
4. Wat

Traduisez:
J'aime

1. Ik heb een hekel aan
2. Ik houd van
3. Ik werk
4. Ik heb liever

Traduisez:
Travailler

1. Maken
2. Werken
3. Oefenen
4. Luisteren

Traduisez:
L'élève

1. De docent
2. Het kind
3. De vriend
4. De leerling

Hoe ging de quiz?

😒🙁😐🙂😃

La prochaine fois... 

• Neem je A boek mee! 
• Oefen thuis nog eens met jezelf voorstellen