NT2 testje woordenschat + extra vragen

Opa is van een andere ........ dan de rest van het gezin.
A
gewoonte
B
generatie
C
opvoeding
D
kennis
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Opa is van een andere ........ dan de rest van het gezin.
A
gewoonte
B
generatie
C
opvoeding
D
kennis

Slide 1 - Quiz

ik heb een heel vrije ....... gehad, ik mocht alles.
A
relatie
B
sociale netwerk
C
opvoeding
D
gewoonte

Slide 2 - Quiz

Ik sprak laatst een ....... van vroeger: de bakker uit het dorp.
A
kennis
B
generatie
C
eigenschap
D
privacy

Slide 3 - Quiz

Een kenmerk van iemand:
A
de eigenschap
B
de generatie
C
de kennis
D
de opvoeding

Slide 4 - Quiz

Niet alles te hoeven delen met anderen, je persoonlijke vrijheid:
A
vertrouwen
B
de relatie
C
de privacy
D
sociale netwerk

Slide 5 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Nederland?
A
Utrecht
B
Rotterdam
C
Amsterdam
D
Den Haag

Slide 6 - Quiz

Bij welk woord staat een verkeerd lidwoord
A
het persoonsvorm
B
het onderwerp
C
het lijdend voorwerp
D
het meerwerkend voorwerp

Slide 7 - Quiz

In welke stad staat de grootste fietsenstalling van Nederland?
A
Utrecht
B
Amsterdam
C
Rotterdam
D
's Gravenhage

Slide 8 - Quiz

Welk twee woorden zijn goed?
A
het hoofd
B
de hoofd
C
de oog
D
de ogen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Waar staan de letters DZ voor?
A
Dubbel Zoet
B
Dubbel Zout
C
Dubbel Zacht
D
Dubbel Zeep

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Wat betekent hagel?
A
regen
B
sneeuw
C
ijskorrels
D
kogels

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Hoeveel kruisjes zag je?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 15 - Quiz

Welk woord is goed geschreven
A
Amsterdam
B
Utregt
C
Roterdam
D
De Haag

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Hoeveel provincies heeft Nederland
A
12
B
13
C
14
D
11

Slide 18 - Quiz

In welke stad is het kantoor van WWJ
A
Den Haag
B
's Gravenhage
C
Rotterdam
D
Amsterdam

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Echte Hollandse tulpen!
Hoeveel gele tulpen zag je?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

In welke zee wordt de haring gevangen?
A
Zuiderzee
B
Noordzee
C
Waddenzee
D
Noorwegenzee

Slide 23 - Quiz

Welk woord is goed geschreven
A
harink
B
hering
C
haring
D
harings

Slide 24 - Quiz

Waarom is de haring gezout?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide