1.3 Grootheden, eenheden en meetinstrumenten

1.3 Grootheden, eenheden en meetinstrumenten
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.3 Grootheden, eenheden en meetinstrumenten

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Zijn alle posters en infographics ingeleverd?
  • Samen oefenen in Lessonup met grootheden, eenheden en meetinstrumenten
  • Zelf aan het werk met 1.4 Onderzoek doen.  

Slide 2 - Slide

Wat ga je vandaag leren?
  1. Je kunt van een aantal meetapparaten uitleggen hoe je ze moet gebruiken.
  2. Je kunt het verschil uitleggen tussen analoge en digitale meetapparatuur.
  3. Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
  4. Je kunt enkele meetapparaten aflezen.
  5. Je kunt eenheden naar elkaar omrekenen.  

Slide 3 - Slide

Wat is een meetapparaat?
A
Klok
B
Afstand
C
Centimeter
D
Liniaal

Slide 4 - Quiz

Analoog of digitaal?

Slide 5 - Slide

Wat is een grootheid
A
Meter
B
Roblox
C
Volume
D
Afstand

Slide 6 - Quiz

Wat je meet = grootheid
Waarin je het meet  = eenheid
grootheid
eenheid
lengte
meter
massa
gram
tijd
uur
volume
liter
temperatuur
graden Celsius

Slide 7 - Slide

Wat is een grootheid
A
Meter
B
Roblox
C
Volume
D
Afstand

Slide 8 - Quiz

Eenheid
Grootheid
Meetinstrument
Meter

Volume
Liniaal
Klok
Liters
Afstand
Thermometer
Tijd
Temperatuur
Uur

Slide 9 - Drag question

Nu mag het scherm even naar beneden

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Lengte maten

Slide 12 - Slide

Lengte maten

Slide 13 - Slide

Lengte maten

Slide 14 - Slide

Lengte maten
1 dm  = ... cm


5 hm = ... km

Slide 15 - Slide

Lengte maten
1 dm  = ... cm 
1 x 10 = 10

5 hm = ... km



Slide 16 - Slide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = ... km



Slide 17 - Slide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = ... km
5 : 10 = 



Slide 18 - Slide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = ... km
5 : 10 = 0,5



Slide 19 - Slide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5



Slide 20 - Slide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5

14 m = ... cm


Slide 21 - Slide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5

14 m = .... cm
14 x 10 x 10 =




Slide 22 - Slide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5

14 m = .... cm
14 x 10 x 10 = 1400 



Slide 23 - Slide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5

14 m = 1400 cm
14 x 10 x 10 = 1400 



Slide 24 - Slide

Lengte maten
1 dm  = ... cm 
1 x 10 = 

5 hm = ... km



Slide 25 - Slide

Reken om.
100 meter =
A
1000 dm
B
10000 dm
C
10 dm
D
1 dm

Slide 26 - Quiz

Reken om.
10 dm =
A
1 meter
B
100 meter
C
0,1 meter
D
1000 meter

Slide 27 - Quiz

Reken om.
1 km =
A
10 meter
B
100 meter
C
1000 meter
D
10000 meter

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Wat valt je op aan de stapjes als je die vergelijkt met de stapjes van de lengtematen?

Slide 30 - Mind map

Slide 31 - Slide

Reken om:
1 g= ... mg
A
100
B
1 000
C
1 000 000
D
0,001

Slide 32 - Quiz

Reken om:
5 kg= ... g
A
500
B
5000
C
5
D
0,005

Slide 33 - Quiz

Reken om:
1000 mg= ... g
A
100
B
1 000
C
1
D
0,001

Slide 34 - Quiz

Nu proberen we hetzelfde trucje met een onbekende eenheid..

Slide 35 - Slide

Reken om:
1000 J = ... kJ
A
1
B
100
C
0,001
D
10

Slide 36 - Quiz

Reken om:
1 kN = ... N
A
10
B
100
C
0,001
D
1000

Slide 37 - Quiz

Reken om:
1000 mV = ... V
A
100
B
10
C
1
D
0,1

Slide 38 - Quiz

De eenheid kun je vervangen door een andere eenheid, de manier van omrekenen blijft gelijk!

Slide 39 - Slide

Zelf aan de slag
  • Controleren en nakijken 1.3: alle vragen begrepen?
  • Lezen en samenvatten 1.4
  • Maken opdrachten: 

Slide 40 - Slide

Huiswerk dinsdag 14/02
1.3:
vraag 42 t/m 45, 47, 50, 52, 53, 55, 58, 61 t/m 66, 68, 69

Slide 41 - Slide