Bomen

Bomen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bomen

Slide 1 - Slide

Bomen

Slide 2 - Slide

Bomen

Slide 3 - Slide

Lente en bomen

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Welke boom zag je op de vorige slide?

Slide 6 - Open question

Hoe heet de buitenkant van een boom
A
Bast
B
Kernhout
C
Schors

Slide 7 - Quiz

Waaraan kun je zien hoe oud een boom is
A
De buitenkant van de boom
B
De jaarringen in de boom
C
De hoeveelheid bladeren
D
De groot de boom is

Slide 8 - Quiz

Zelf eten maken
Een boom maakt zijn eigen eten. Een boom kan namelijk niet naar de supermarkt om boodschappen te halen.
Het eten dat een boom eet noemen we suiker.  
Suiker
Een boom eet dus suiker, maar wat heeft een boom nodig om suiker te maken?
  • zonlicht
  • koolzuurgas
  • water 
Fotosynthese
Water: Een boom haalt water uit de groen met zijn wortelen. Vanuit de wortel komt het water bij de bladeren door stengel/takken. 

Zonlicht: De bladeren vangen zonlicht op met hun bladgroenkorrels. 

Adem (CO2) : Via de onderkant van de bladeren haalt de boom adem. In de onderkant van de bladeren zitten namelijk huidmondjes (de afbeelding die jullie erbij zien). Die huidmondjes ademen koolzuurgas in en ademen zuurstof uit. 

De fotosynthese: Wanneer een boom dit allemaal heeft zet hij zonlicht, water en adem (CO2) om in suikers en zuurstof (O2). De zuurstof is voor de mens en de boom gebruikt het suiker om te groeien. 

Slide 9 - Slide

Bladgroenkorrels nemen zonlicht op 
Wortels halen water uit de grond
De plant ademt via de huidmondjes koolzuurgas in. 

Slide 10 - Drag question

Welke 3 dingen heeft een boom nodig om suiker te maken?
timer
0:30

Slide 11 - Open question

Hoe wordt het maken van suiker en zuurstof genoemd?
A
Fotosynthese
B
Huidmondjes
C
Bladgroenkorrels

Slide 12 - Quiz

Een boom maakt suiker en zuurstof, wat gebruikt de boom zelf? Suiker of zuurstof
A
Suiker
B
Zuurstof

Slide 13 - Quiz

Wanneer groeit een boom het snelst?
A
Lente
B
Winter
C
Zomer
D
Herfst

Slide 14 - Quiz

Ga op zoek naar de bomen in de natuur in jouw omgeving (die op de volgende slide staan) en zet in je document welke bomen je bent tegen gekomen en waar je deze aan herkent

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide