Taal meewerkend voorwerp

Taal 

We gaan leren wat het meewerkend voorwerp is
Blok 3, week 1, les 5
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taal 

We gaan leren wat het meewerkend voorwerp is
Blok 3, week 1, les 5

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm + werkwoordelijk gezegde
De voorstelling zal gaan beginnen.

Slide 2 - Slide

Onderwerp
Is de schets snel gemaakt door de tekenaar?

wie/wat + persoonsvorm?

Slide 3 - Slide

Lijdend voorwerp
Vorige week verkocht Jolijn een broek via internet.

Wie/wat + ww. gezegde + onderwerp?

Slide 4 - Slide

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
1. Zoek het ww. gezegde
2. Zoek het onderwerp
3. Zoek het lijdend voorwerp
4. Aan/voor wie/wat + ww. gezegde + onderwerp + lijdend  voorwerp

Slide 5 - Slide

Thijs geeft een cadeau.
- door deze zin weet je wat Thijs doet: hij geeft
- je weet ook waarmee iets wordt gedaan: een cadeau

- weet je ook aan wie hij het cadeau geeft?

Slide 6 - Slide

Thijs geeft een cadeau
Wat kun je toevoegen aan de zin, zodat je weet aan wie Thijs het cadeau geeft?

Slide 7 - Open question

Raya verzamelt spullen.
- door deze zin weet je wat Raya doet: ze verzamelt
- je weet ook waarmee iets wordt gedaan: spullen

- weet je ook waarvoor zij spullen verzamelt?

Slide 8 - Slide

Raya verzamelt spullen
Wat kun je toevoegen aan de zin, zodat je weet waarvoor Raya spullen verzamelt?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Hij heeft friet voor mij gehaald.
- wwg=
- onderwerp=
- lijdend voorwerp= 
- vraag: aan/voor wie/wat + wwg+ onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 11 - Slide

Areanne vertel mij een grappig verhaal
- wwg=
- onderwerp=
- lijdend voorwerp= 
- vraag: aan/voor wie/wat + wwg+ onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 12 - Slide

werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
vraag: aan/voor wie/wat + wwg + onderwerp + lv
Jip
geeft
de kast
een likje verf

Slide 13 - Drag question

Aan mijn konijn geef ik sla en wortels

Wat is het meewerkend voorwerp?
A
geef
B
ik
C
aan mijn konijn
D
sla en wortels

Slide 14 - Quiz

Voor mijn nicht
koop
ik
een boek
vraag: aan/voor wie/wat + wwg + onderwerp + lv
wwg
lijdend voorwerp
onderwerp

Slide 15 - Drag question

De mensen maken versieringen voor het feest

Wat is het meewerkend voorwerp?
A
De mensen
B
maken
C
versieringen
D
voor het feest

Slide 16 - Quiz

Maak nu allemaal een zin met een:
wwg + onderwerp + lijdend voorwerp+ meewerkend voorwerp

Slide 17 - Open question

Ik snap hoe ik het meewerkend voorwerp kan vinden.
JA
NEE

Slide 18 - Poll