Lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden

Het lidwoord, 
zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het lidwoord, 
zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  1. Aan het einde van de les weet jij wat een bijvoeglijk naamwoord is.
  2. Aan het einde van de les weet jij tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord te herkennen.
  3. Aan het einde van de les weet jij tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord te plaatsen.

Slide 2 - Slide

Vorige les hebben wij het gehad over:
lidwoorden 


        onbepaald lidwoord    bepaald lidwoord                   
           een                               de, het          
 

Slide 3 - Slide

Herhaling
  • Het lidwoord staat nooit alleen in de zin.
  • Het lidwoord hoort altijd bij een ander woord namelijk....

   het zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Slide

Herhaling
Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand:

                Een mens
                Een dier
                Een ding

Slide 5 - Slide

Opdracht:
  1. Je gaat in duo's op zoek naar zoveel mogelijk zelfstandig naamwoorden. 
  2. Voor het zelfstandig naamwoord schrijf je het juiste 'bepaald lidwoord'.
  3. Je krijgt hier met jouw groep 1 minuut voor!!
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
            'rode auto.'

Het staat tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord in.
           'De rode auto.'

Slide 7 - Slide

Voor we aan de slag gaan...
Het bijvoegelijk naamwoord geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.


Slide 8 - Slide

Lidwoord, bijvoegelijk naamwoord en zelfstandig naamwoord
  • De witte stoel   Wat voor stoel? Een witte
  • De grote hond   Wat voor hond? Een grote
  • De lange haren  Wat voor haren? Lange
  • Het koude water Wat voor water? Koud
  • Het open raam    Wat voor raam? Een open
  • De leuke trui  Wat voor trui? Een leuke

Slide 9 - Slide

Schrijf vijf korte zinnen met een lidwoord, bijvoegelijk naamwoord en zelfstandig naamwoord.
bijvoorbeeld: De hoge boom.

Slide 10 - Open question

Wat hebben wij geleerd?
  1. Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
  2. Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord in.
  3. Het bijvoeglijk naamwoord geeft je extra informatie over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 11 - Slide