Je gaat opdracht 3 en 4 maken uit je werkboek. Blz 52 tm 54
Bij opdracht 3 moet je:
- De lidwoorden omcirkelen,
- Een streep onder de zelfstandige naamwoorden zetten.
Bij opdracht 4 zet je:
- Een cirkel om de bepaalde lidwoorden
- Een rechthoek om de onbepaalde lidwoorden
- Een streep onder de zelfstandige naamwoorden