This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Het weerbericht presenteren
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De opdracht
Maak een video waarin jij het weerbericht presenteert
Slide 3 - Slide
Wat moet je minimaal vertellen in je weerbericht?
- wanneer spreekt men van gemiddelde luchtdruk, een hoge luchtdruk en wanneer van lage luchtdruk? (Aantal hPa of mBar noemen).
- De hoogte van de luchtdruk is een voorbode voor het type weer dat verwacht wordt. Leg uit hoe de luchtdruk in verband wordt gebracht met het verwachte weer, bijvoorbeeld de verwachtte neerslag.
- leg het begrip isobaren uit met behulp van de gekozen weerkaart.
- geef aan hoe je de windkracht en windrichting van de wind kunt aflezen met behulp van de isobaren. Geef met pijlen de windrichting aan op de kaart met isobaren. Is er sprake van een noorden, westelijke, zuidelijke of oosten wind?
Wat moet je minimaal vertellen in je weerbericht deel 1:
Slide 4 - Slide
Wat moet je minimaal vertellen in je weerbericht?
- is er een koufront, warmtefront of oclusie op komst?
- wat zijn de minimum en maximum temperatuur voor de dag en nacht?
- is er veel kans op neerslag? Zo ja in welke vorm komt dit dan naar alle waarschijnlijkheid naar beneden?
- is er veel kans op bewolking? Hoe ontstaan wolken?
Extra:
Is er een hoge luchtvochtigheid? Zo ja geeft dit kans op dauw of rijp in de ochtend? Uitleg donderglas, mooie foto’s van weer met uitleg bijv. Rijp, mist, dauw.
Wat moet je minimaal vertellen in je weerbericht deel 2:
In welke tabel in BINAS kun je de symbolen op de weerkaart vinden? Tabel …..
Slide 18 - Open question
Welk figuur geeft een koufront aan? Gebruik tabel 24 in BINAS
A
Een vierkantje
B
Een halve cirkel
C
Een driehoekje
D
Een sterretje
Slide 19 - Quiz
In de afbeelding hiernaast kun je lezen dat stormen bij code oranje of rood een naam krijgen. Code oranje wordt gegeven bij windstoten boven de 100km/h (Ca. 27,8m/s). Welke windkracht (schaal van Beaufort) hoort daar bij? Zie BINAS TABEL 25. Windkracht …….
Slide 20 - Open question
Hoe hoog is de luchtdruk in Nederland volgens de Isobaren?
A
1000-1010
B
1010-1015
C
1015-1020
D
1020-1025
Slide 21 - Quiz
Wat betekenen de blauwe driehoekjes die op Nederland afkomen? Gebruik BINAS
A
Oclusie
B
Koufront
C
Sneeuw
D
Isobaren
Slide 22 - Quiz
Welk antwoord beschrijft het weer in Nederland het beste?
A
Zonnig en droog
B
Bewolkt, koud en nat
C
Warm, maar Stormachtig
Slide 23 - Quiz
Welk antwoord beschrijft het werk in Nederland het beste?
A
Warm, zonnig, blauwe lucht, weinig wind en droog
B
Fris, bewolkt, veel wind en veel neerslag
C
Koud, weinig wind en weinig tot geen neerslag
D
Warm, maar wel veel bewolking, wind en neerslag
Slide 24 - Quiz
Juist of onjuist De windkracht is in Nederland volgens het kaartje vrij groot (het waait hard)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quiz
Juist of onjuist De windkracht is in Nederland volgens het kaartje vrij groot (het waait hard)