This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
EXAMENVOORBEREIDING
SPELLING, INTERPUNCTIE EN GRAMMATICA
VALKUILEN
HERHALING:
ARGUMENTATIESCHEMA'S EN -STRUCTUREN
DROGREDENEN
BETROUWBAARHEID ARGUMENTATIE
IRONIE, SARCASME, UNDERSTATEMENT
Slide 1 - Slide
SPELLING, GRAMMATICA EN INTERPUNCTIE
MAAK JE EIGEN FOUTEN TOP 3, (5 OF 10)
NEEM JE WOORDENBOEK MEE
voorbeeld
1. WERKWOORDSPELLING PV OF GEEN PV
2. GRAMMATICA VERWIJSWOORDEN dat of wat
3. MEDIA = MEERVOUD
Slide 2 - Slide
VALKUILEN
1. ORIËNTATIE (TITEL, INLEIDING EN SLOT)
2. VRAGEN OVERSLAAN
3. OPPERVLAKKIG LEZEN
4. TE SNEL TEVREDEN
5. AANWIJZING BIJ SAMENVATTING NEGEREN
5. GEEN VOLLEDIGE ZIN
Slide 3 - Slide
Herhalen: argumentatieschema's...
Slide 4 - Slide
Wat is de redenering?
Slide 5 - Slide
een redenering is
A
argumenten en standpunt samen
B
de argumenten die het standpunt ondersteunen
C
een reden
D
een foute argumentatie
Slide 6 - Quiz
Het alcoholprobleem is zo ernstig dat men zich op allerlei niveaus zorgen maakt. Alcohol is namelijk een erg schadelijk genotmiddel
..
A
Redenering op basis van.kenmerk
B
Redenering op basis van.vergelijking
C
Redenering op basis van.voorbeeld
D
Redenering op basis van.verklaring
Slide 7 - Quiz
Subjectieve tekst met een redenering
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 8 - Quiz
In die kleine cafés wordt minder buitensporig gedronken dan hier. In kleine dorpen wordt buitensporig gedrag ook gecorrigeerd.
A
Redenering op basis van. kenmerk
B
Redenering op basis van verklaring
C
Redenering op basis van vergelijking.
D
Een redenering van voorbeelden
Slide 9 - Quiz
Als je alcohol drinkt, kun je goed oud worden en lang plezier hebben. Mijn opa is 82 en die ouwe is nog heel kras en drinkt elke dag een halve liter jenever
A
Redenering op basis van. kenmerk
B
Redenering op basis van verklaring
C
Redenering op basis van vergelijking.
D
Een redenering van voorbeeld
Slide 10 - Quiz
Laat je niet bij je keuze niet leiden door je mening
Een schrijver kan een andere mening hebben
Slide 11 - Slide
Drogredenen.
Op het moment dat een argument onjuist is, is het een drogreden.
Slide 12 - Slide
Wat zijn drogredenen?
A
redenering met droge feiten
B
tegenargumenten
C
een reden die niet klopt, maar wel waarschijnlijk lijkt
D
argumenten om je standpunt te onderbouwen
Slide 13 - Quiz
Welke hoort NIET in het rijtje thuis? Als je een betoog op aanvaardbaarheid wilt controleren, let je op....
A
welke argumenten zijn gebruikt?
B
Zijn het feitelijke of waarderende argumenten?
C
zijn de argumenten geen drogredenen?
D
Is de schrijver betrouwbaar?
Slide 14 - Quiz
Over welke drogredenen hebben wij het hier?
Ik heb geen zin in eten, want ik heb geen trek
A
ontduiken van bewijslast
B
cirkelredenering
C
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
D
verkeerde vergelijking
Slide 15 - Quiz
Blanken hebben geen ritmegevoel. Welke drogredenering is hier gebruikt?
A
Persoonlijke aanval
B
Vals dilemma
C
Overhaaste generalisatie
D
Onjuist kenmerk/eigenschap
Slide 16 - Quiz
Drogredenen Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Vind je het gek dat ze niet opletten in de les?
A
Vals dilemma
B
Verkeerde vergelijking
C
Oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast
Slide 17 - Quiz
Welke goede argumenten kun je onderscheiden?
A
Feitelijke & Wenselijke argumenten
B
Standpunten en drogredenen
C
Wenselijke & Waarderende argumenten
D
Feitelijke & Waarderende argumenten
Slide 18 - Quiz
Drogredenen: Belgen zijn slimmer dan Nederlanders. De winnaar van het Groot Dictee is immers meestal een Belg.
A
Overhaaste generalisatie
B
Oorzaak-gevolg
C
Verkeerde vergelijking
D
Cirkelredenering
Slide 19 - Quiz
Het is een goede beslissing geweest de scholen weer te openen. Onderwijs is belangrijk voor het welzijn, de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen en jongeren.
A
Kenmerken
B
Causaal
C
vergelijking
D
drogredenen
Slide 20 - Quiz
Ben je goed voorbereid op argumentatie- en drogredeneringsvragen?
A
ja, heel goed voorbereid
B
ja, een beetje voorbereid
C
nee, nauwelijks voorbereid
D
nee, nog helemaal niet voorbereid
Slide 21 - Quiz
Waar heb jij het meeste moeite mee voor je Nederlands examen?
A
De hoofdgedachte of het onderwerp vinden
B
Samenvatten
C
Argumenten of drogredenen
D
Nauwkeurig genoeg lezen
Slide 22 - Quiz
Betrouwbaarheid
Slide 23 - Slide
Aanvaardbaar
Als je de tekst op betrouwbaarheid moet beoordelen kijk je naar de expertise van de schrijver
de bron
Slide 24 - Slide
Criteria voor aanvaardbaarheid van argumentatie
t
Slide 25 - Slide
Ironie, sarcasme, hyperbool en metafoor
Slide 26 - Slide
Oefening Erdogan & Theo Maassen
Voor degenen die het gemist hebben, in het volgende nieuwsbericht zie je wat terug van de commotie rondom een satire van een Duitse caberetier over president Erdogan van Turkije:
Slide 27 - Slide
Theo Maassen kon het niet laten ook te reageren met een gedichtje. Lees dit gedicht goed door en zoek de gebruikte stijlmiddelen.
Slide 28 - Slide
Dit is ironie; hij meent het tegenovergestelde van wat hij zegt. Erdogan is helemaal niet leuk en fijn. Daarnaast zit er nog een tweede ironische laag in: fijn en leuk zijn hele 'voorzichtige' omschrijvingen; als reactie op het feit dat je geen kritiek mag hebben van Erdogan.
Hij overdrijft enorm. Deze man wordt omschreven alszijnde perfect; hij ruikt zelfs lekker. Overdrijven heeft hier een sterk effect; meteen is duidelijk dat het satirisch bedoeld is. Je gaat eigenlijk als lezer het tegenovergestelde lezen: Erdogan stinkt dus.
Dit is een metafoor naar een scheldwoord dat veel gebruikt wordt voor islamieten: namelijk 'geiten****er'. Oftewel hij beschuldigt Erdogan hier van het hebben van seksuele relaties met dieren. Nu is dat natuurlijk ook weer figuurlijk bedoeld. Theo Maassen verdenkt Erdogan hier niet serieus van; maar laat wel even zien dat hij hem tussen de regels door grof kan uitschelden.
Een lange arm hebben is een metafoor voor 'veel bereik en macht hebben'. In dit geval is de lange arm een verwijzing naar Erdogan zijn invloed op de Duitse politiek en media met als achtergrond de kritiek op de satire over Erdogan van een Duitse caberatier.