This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
De koning was in het leenstelsel de ...
A
Leenheer
B
Leenman
C
Achterleenman
D
vazal
Slide 7 - Quiz
Wat is de volgorde van het leenstelsel?
A
Achterleenman, leenman, leenheer
B
Leenman, leenheer, achterleenman
C
Leenheer, leenman, achterleenman
D
Leenheer, achterleenman, leenman
Slide 8 - Quiz
Dit is een voorbeeld van het leenstelsel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Wie verspreidden het christendom?
A
bisschoppen
B
ridders
C
missionarissen
D
pausen
Slide 10 - Quiz
Willibrord en Bonifatius waren...
A
Monniken die in Engeland het christendom verspreidden.
B
Monniken die de Franken bekeerden tot het christendom.
C
De belangrijkste goden van de Friezen.
D
Het volk van de Friezen wilden bekeren tot het christendom.
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Het hof, hier woonde de rentmeester.
Het gebied buiten het domein bestond uit de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen. Dit mochten de boeren ook gebruiken.
Horigen hadden twee plichten: het betalen van belasting via pacht en het uitvoeren van herendiensten. Dit was zoals onbetaald werk het hek repareren, bomen kappen of hout sprokkelen. Daarnaast moest de grond van de heer bewerkt worden. De hertog of graaf was immers op oorlogspad.
Op het domein werd alles geproduceerd wat mensen nodig hadden. Ze waren zelfvoorzienend. Daarom was het ook niet nodig dat mensen buiten het domein kwamen.
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Slide
Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Welke plicht had de heer t.o.v. de horigen?
A
Een gedeelte van de oogst afstaan
B
De horigen betalen voor hun werk
C
De horigen na 35 jaar hun vrijheid terug geven
D
De horigen bescherming geven
Slide 29 - Quiz
Wat was GEEN plicht van de horigen?
A
Herendiensten voor de heer doen
B
Belasting innen voor de heer.
C
Gedeelte van de oogst afstaan aan de heer
D
Mogen zonder toestemming van de heer het domein niet verlaten.
Slide 30 - Quiz
Wat is een horige?
A
Iemand die goed kan luisteren
B
Een persoon die baas is over andere boeren
C
Een onvrije boer die werkt op een domein
D
Een vrije boer die alles zelf mag beslissen
Slide 31 - Quiz
Waar of niet waar?
'Horigen mogen het domein zomaar zelf verlaten'
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Waar of niet waar?
'Zelfvoorzienend zijn betekent dat je voor jezelf kan zorgen zonder anderen nodig te hebben.'
A
Niet waar
B
waar
Slide 33 - Quiz
Veel plichten, weinig rechten
In de Middeleeuwen hadden alle mensen hun eigen taak. Je noemt dat een standenmaatschappij. Je geboorte bepaalde bij welke stand je hoorde.
Als jouw vader een horige boer was, dan zou jij nooit een ridder kunnen worden.
Bij jouw stand kwamen rechten en plichten kijken.
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij besturen het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigen
het land als er oorlog was.
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij (boeren) zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).
Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding
!
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Even kijken of je het hebt begrepen...
Slide 39 - Slide
Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding