BBR V4ges7

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit van bronnen

Wat is bruikbaarheid? Waar let je op?

Wat is betrouwbaarheid? Waar let je op?

Wat is representativiteit? Waar let je op?

Wat is bruikbaarheid? Waar let je op?

Bij bruikbaarheid let je op of de bron geschikt is voor dat wat je wilt onderzoeken. 

Wat is betrouwbaarheid? Waar let je op?

Om te kijken of een bron betrouwbaar is stel je de W-vragen (wie, wat, waar, wanneer en waarom)

Wat is representativiteit? Waar let je op? 

Je let op het gebied en tijd waar de bron zich afspeelt, welke en hoeveel personen je in de bron terug ziet komen en op welke jaren de bron betrekking heeft. 

Groepsindeling

Groep 1	Groep 2	Groep 3	Groep 4	Groep 5	Groep 6
Noa B	Timo	Chloë	Lise	Muriël	Joost
Britt	Stas	Nienke	Jesse	Vera	Max
Sanne	Chantal	Noa V	Julian	Eva	Daniel
Myrthe	Tessa	Nora	Jibbe	Nanna	Koen
		Carice		Esther

Lees de onderstaande bron:

Bron: Karel V besloot in 1550:

“Wij bevelen en verbieden: dat niemand boeken of geschifte van Maarte Luther, Ulrich Zwingli, Johannes Calvijn of andere ketters in zijn bezit al mogen hebben. Deze boeken mogen niet gedrukt worden of verspreid worden in kerken of op staat. Deze boeken zijn door de Heilige Kerk veroordeeld. Wij verbieden ook iedereen de Heilige Schift in het openbaar te bespreken of te discussiëren. Alleen godsgeleerden mogen dat doen.” 

Gebruik de bron.
Stel je doet onderzoek naar de reformatie in de 16e eeuw.
Leg met argumenten uit of de bron als een betrouwbare bron gezien kan worden

Stel je doet onderzoek naar hervormers in Europa in de 16e eeuw.
2. Leg uit of deze bron representatief is voor je onderzoek.

Gebruik de bron
Stel je doet onderzoek naar de reformatie in de 16e eeuw. Je hebt twee deelvragen bedacht:
Wat was de reactie van koningen uit de 16e eeuw op de reformatie?
Wat was de reactie van godsgeleerden uit de 16e eeuw op de reformatie?
3. Maak duidelijk voor welke onderzoeksvraag de bron de meest bruikbare informatie bevat en voor welke onderzoeksvraag de bron minder bruikbare informatie bevat.

Lees de onderstaande bron:

Bron: Giorgio Vasari (1511-1574) was een Italiaanse schilder en architect. Hij werd echter vooral bekend door een boek, waarin hij de levens van meer dan honderd Italiaanse kunstenaars beschreef. Hieronder volgt een gedeelte uit zijn biografie van Leonardo da Vinci:

"Enorm zijn de gaven die men van de hemellichamen ziet neerdalen in de lichamen der mensen, vaak op natuurlijke, soms op bovennatuurlijke wijze; men kan zien hoe in één enkel lichaam een overvloed aan schoonheid, gratie en talent bijeenkomt, zodat van een dergelijke man alle handelingen, op welk gebied dan ook, zo goddelijk zijn dat hij alle andere mensen voorbijstreeft en duidelijk laat zien waar het om gaat: om een gave Gods, niet verworven door menselijke kunst. Dit zagen de mensen in Leonardo da Vinci, die niet alleen een boven alle lof verheven lichamelijke schoonheid bezat, maar tevens in al zijn handelingen een oneindige gratie legde; en dan, zo groot en van dien aard was zijn talent dat hij alle moeilijke zaken waaraan hij zich wijdde, onverschillig welke, met gemak wist op te lossen. Hij was een zeer sterk en behendig man, en daarbij altijd vorstelijk en grootmoedig van hart en geest; en zijn naam raakte alom zo befaamd dat hij niet alleen in hoog aanzien stond tijdens zijn leven, maar dat zijn reputatie na zijn dood zelfs nog toenam." 

Stel je doet onderzoek naar de renaissance in de 16e eeuw. Leg met argumenten uit of de bron als een betrouwbare bron gezien kan worden.

Gebruik de bron
Stel je doet onderzoek naar de renaissance in Italië in de 16e eeuw.
2. Leg uit of deze bron representatief is voor je onderzoek.

Gebruik de bron
Stel je doet onderzoek naar de renaissance in de 16e eeuw. Je hebt twee deelvragen bedacht:
Hoe leefde Leonardo da Vinci ten tijde van de Renaissance?
Hoe keken mensen in de Renaissance naar het werk van Leonardo da Vinci?
3. Maak duidelijk voor welke onderzoeksvraag de bron de meest bruikbare informatie bevat en voor welke onderzoeksvraag de bron minder bruikbare informatie bevat.

Wat voor cijfer geef je het stappenplan?

010

Wat weet je nu na deze les goed?

Wat snap je nog niet zo goed na de les?

Hebben jullie nog tips/aanvullingen?