Mavo 4 paragraaf 2.1

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2
Geld genoeg?

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
2.2 Ga je sparen of beleggen?
2.3 Wie leent, maakt schulden
2.4 Geld moet rollen!

Slide 2 - Slide

Voor we starten. Weet je het nog?

Slide 3 - Slide

Je krijgt bijles wiskunde. Als dank geef je je docent een bosje bloemen.
Hier is sprake van een ...
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 4 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
Geld op je bankrekening, plus munten en bankbiljetten.
B
Geld dat bestaat uit munten en bankbiljetten.
C
Geld op je spaarreking.
D
Het geld op je betaalrekening.

Slide 5 - Quiz

Welk spaarmotief heb je als je voor je rijbewijs spaart?

Slide 6 - Open question

Waar staan alleen dagelijkse uitgaven?
A
fitnessabonnement, broodje gezond, verzekeringspremie
B
bioscoopkaartje, portie frites, tijdschrift
C
vakantie, blikje cola, reparatie scooter

Slide 7 - Quiz

Je leent € 1000 en betaalt het in 36 maandtermijnen van € 34,75 terug. Hoeveel moet je aflossen?

Slide 8 - Open question

Wat gaan we doen vandaag?

Leerdoelen paragraaf 2.1
Instructie 2.1
Aan de slag met paragraaf 2.1
Evaluatie van de leerdoelen
Afsluiten

Slide 9 - Slide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik kan verschillende soorten uitgaven beschrijven.
  • Ik kan een budgetplan opstellen.
  • Ik kan een reservering berekenen.
  • Ik kan gevolgen noemen die mijn bestedingen voor anderen  kunnen hebben.

Slide 10 - Slide

Waar staat het NIBUD voor?

Slide 11 - Slide

Schrijf in je schrift minstens 15 dingen waar jullie thuis de afgelopen maand geld aan uit gegeven hebben.

Slide 12 - Slide

Soorten uitgaven:
Dagelijkse uitgaven             Vaste lasten          Incidentele uitgaven

...                                                     ...                               ...
...                                                     ...                               ...
...                                                     ...                               ...

Slide 13 - Slide

Soorten uitgaven:
Dagelijkste uitgaven: alledaagse uitgaven zoals boodschappen maar ook benzine voor in de auto.

Vaste lasten: uitgaven die je op vaststaande momenten moet betalen zoals huur maar ook de autoverzekering en wegenbelasting.

Incidentele uitgaven: grote uitgaven die je niet zo vaak doet zoals een vakantie of een nieuwe bank maar ook een andere auto of een grote reparatie aan de auto.

Slide 14 - Slide

Budgetplan
Budgetplan = begroting
Dit is een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven.

Zie ook de miljoenennota achter in het lokaal!

Slide 15 - Slide

Wat heb je liever?
€ 7,50 zakgeld per week of € 30 zakgeld per maand?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide




Zijn er nog vragen?

Slide 18 - Slide

Werk de komende 15 minuten aan de opdrachten van 2.1.

timer
10:00

Slide 19 - Slide

Reserveren
Joey gaat met vier vrienden twee weken kamperen. Ze huren een tent voor 5-8 personen. Over drie maanden moet Joey betalen.
Hoeveel moet hij vanaf nu per maand reserveren?

€ 130 
per week

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik kan verschillende soorten uitgaven beschrijven.
  • Ik kan een budgetplan opstellen.
  • Ik kan een reservering berekenen.
  • Ik kan gevolgen noemen die mijn bestedingen voor anderen  kunnen hebben.

Slide 23 - Slide

Werk verder aan 2.1
Ben je klaar en ...

... vind je het nog lastig? Ga naar bladzijde 60.
... wil je meer uitdaging? Ga naar bladzijde 62.
... wil je meer oefenen met rekenen? Ga naar bladzijde 64.

Slide 24 - Slide

Huiswerk voor de volgende keer:
Maken paragraaf 2.1 
Je kunt hier nog aan werken tot het tijd is.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide