This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Welkom!
Als de timer is afgelopen heb je...
Leer- en opdrachtenboek op tafel
Telefoon in je tas of telefoontas
timer
3:00
Slide 1 - Slide
Leg je telefoon weg (diep in je tas / telefoontas)
Slide 2 - Slide
Vandaag
- Herhaling §2.3 & HW bespreken
- Uitleg §2.4
- Vrijdag RTTI bespreken
Slide 3 - Slide
Programma:
1. Wereldwijde luchtstromen
2. Zeestromen en klimaatgebieden
3. Landschapszones
4. Mens en landschap
5. Klimaat en landschap
6. Aardbevingen en vulkanen
7. Mens en natuur
H2. Aarde: Klimaat en landschap
Slide 4 - Slide
H2 Klimaat en landschap
Slide 5 - Slide
Startopdracht
Wat? Maken stencil startopdracht
Klaar? Samenvatten 1.4
timer
5:00
Slide 6 - Slide
Bespreken startopdracht
Slide 7 - Slide
Herhalingsvragen
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Welke klimaatfactor is van toepassing op de video?
Slide 10 - Slide
Klimaatfactoren
Breedteligging
Hoogteligging
Gesteldheid van het aardoppervlak
Afstand tot de zee
Wind- en oceaanstromingen
Slide 11 - Slide
Huiswerk bespreken:
2.3: opdr. 1,2,3,5,6
Slide 12 - Slide
Grove indeling: geleidelijke overgang.Waarom?
Slide 13 - Slide
Kenmerken subtropische zone
Droge hete zomers, Milde, regenachtige winters.
Slide 14 - Slide
Kenmerken Polaire zone
Weinig begroeiing, nauwelijks boven de nul graden.
Slide 15 - Slide
Aantekening § 2.4
Polaire zone: (toendra). De grond bestaat hier uit permafrost; het is altijd bevroren. Verder is er veel sneeuw en komt de gemiddelde temperatuur nooit boven de tien graden celcius uit. In de zomer wordt de bovenste laag moerassig door de neerslag.
Boreale zone: (naaldwoud). Dit is een overgang tussen de polaire zone en de gematigde zone. Er zijn strenge winters, maar enkele maanden per jaar is de temperatuur boven de 10 graden celcius. Er zijn veel naaldbomen en er is weinig neerslag.
Gematigde zone: (zomergroen loofwoud, grassteppe). Dit is een vochtig klimaat met relatief gematigde temperaturen. De temperatuurverschillen tussen zomer en winter zijn niet groot. De bovenste laag van de grond is vaak humus. Hierdoor is de grond vruchtbaar en gunstig voor landbouw. Hierdoor zijn er veel dichtbevolkte gebieden.
Slide 16 - Slide
Aan de slag: individueel uitwerken (Zs). Oortjes mogen.