This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
waarnemen en reageren
4.1 t/m 4.6
Succes!
Slide 1 - Slide
Een gezond persoon doet de Ice Bucket Challenge en gooit een emmer ijswater over zijn hoofd. Hij wordt zich bewust van de kou. In welk deel van de hersenen gebeurt dit?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Hersenschors
Slide 2 - Quiz
Welke zintuigen liggen niet in de huid?
A
Tastzintuigen
B
Warmtezintuigen
C
Smaakzintuigen
D
Drukzintuigen
Slide 3 - Quiz
Het oog is het zintuig om licht op te vangen. In welke laag van het oog bevinden zich de zintuigen voor het licht?
A
Vaatvlies
B
Netvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies
Slide 4 - Quiz
Yassine krijgt tijdens het fietsen zand in haar ogen. Welke onderdelen van het oog worden geprikkeld?
A
Hoornvlies en harde oogvlies
B
Iris en pupil
C
Lens en iris
D
Netvlies en hoornvlies
Slide 5 - Quiz
Welke zintuigen gebruik je als je eet?
Slide 6 - Open question
Paarden hebben speciale haren rond de mond. Met deze speciale haren voelen de paarden het verschil tussen het gras dat ze eten en de kleine steentjes en takjes die er tussen zitten. Met welke zintuigen van de mens kun je de speciale haren van de paarden het beste vergelijken?
Slide 7 - Open question
Waar liggen de pijnzintuigen in je lichaam?
A
Alleen in je huid
B
Overal in je lichaam
C
Alleen in je organen
D
Alleen in je tong
Slide 8 - Quiz
Zintuigcellen maken vanuit ontvangen prikkels ...
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Warmte
D
Geur
Slide 9 - Quiz
sleep het zintuig naar de juiste prikkel
Geluid
Licht
Geurstoffen
Smaakstoffen
Pijn
Warmte / kou
Oor
huid
Tong
Neus
Oog
Huid
Slide 10 - Drag question
Als je te lang naar te harde muziek luistert dan kunnen de zintuigcellen in je oor beschadigd raken. Welke letter in de afbeelding geeft het deel van het oor aan waarin zich de zintuigcellen bevinden?
A
Letter Q
B
Letter R
C
Letter S
D
Letter T
Slide 11 - Quiz
Wat is de functie van de oorschelp?
A
Trillingen omzetten in geluid
B
Seintjes doorgeven naar het andere oor
C
Geluiden opvangen
D
Kan je oorbellen aan vast maken
Slide 12 - Quiz
Hoe heet deel 7?
A
Trommelvlies
B
Gehoorgang
C
Gehoorzenuw
D
Slakkenhuis
Slide 13 - Quiz
Hoe heet deel 2?
A
Trommelvlies
B
Gehoorgang
C
Gehoorzenuw
D
Slakkenhuis
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van deel 3?
A
Traanvocht afvoeren
B
Traanvocht maken
C
Je oog vochtig houden
D
Je oog beschermen
Slide 15 - Quiz
Wat is de functie van de oogzenuw?
Slide 16 - Open question
De hersenen bestaan uit...
A
Grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
B
Grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
C
Kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
D
Groter hersenen, kleine hersenen en hersenstam
Slide 17 - Quiz
Waaruit bestaat uit centraal zenuwstelsel?
A
Hersenen, ruggenmerg
B
Hersenen, zenuwen
C
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen
D
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen, ruggengraat
Slide 18 - Quiz
Welk deel van de hersenen gebruik je bij bewuste acties?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
Slide 19 - Quiz
Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen
Slide 20 - Quiz
Alcohol heeft invloed op:
A
alleen de grote hersenen
B
alleen de kleine hersenen
C
zowel de grote hersenen als de kleine hersenen
D
Alcohol heeft geen invloed op de hersenen
Slide 21 - Quiz
Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 22 - Quiz
Bekijk de afbeelding Is dit een bewuste reactie of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex
Slide 23 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Is dit een bewuste reactie of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex
Slide 24 - Quiz
In welke twee geslachtsklieren worden hormonen geproduceerd?
Slide 25 - Open question
Als je verkouden bent proef je minder. Waardoor komt dat?
A
Het neusslijmvlies houdt de neusholte niet vochtig
B
De geurstoffen komen niet bij je reukzintuig
C
Je tong is te droog
D
Je tong is te vochtig
Slide 26 - Quiz
Wanneer neem je waar?
A
Wanneer de prikkel wordt opgevangen door het zintuig.
B
Wanneer de prikkel wordt omgezet in een impuls.
C
Wanneer de impuls in het ruggenmerg komt.
D
Wanneer de impuls in de hersenen komt.
Slide 27 - Quiz
Welk nummer geeft aan waar de reukzintuigen liggen? En bij welk nummer liggen de smaakzintuigen?
A
Reukzintuig=2
Smaakzintuig=3
B
Reukzintuig=4
Smaakzintuig=5
C
Reukzintuig=2
Smaakzintuig=5
D
Reukzintuig=4
Smaakzintuig=3
Slide 28 - Quiz
Welke hormoonklier zorgt ervoor dat de puberteit start?
A
Eierstokken en teelballen
B
Bijnieren
C
Eilandjes van Langerhans
D
Hypofyse
Slide 29 - Quiz
Wat is de weg van het geluid naar je hersenen?
-->
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
Het slakkenhuis trilt (haartjes)
Zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
Impulsen gaan naar hersenen
Geluid zorgt voor trillingen in de lucht
Trommelvlies gaat trillen
Slide 30 - Drag question
Twee uitspraken: Uitspraak 1: “Als je je neus dichthoudt komt de geur niet langs je reukzintuig.” Uitspraak 2: “Bij het proeven van bitter lemon reageren andere smaakzintuigcellen dan bij suikerwater Welke uitspraak is waar?