This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom!
Welkom
Slide 1 - Slide
Welkom!
Planning:
Even opstarten
05 min
Herhaling Rekenen met hefbomen
10 min
Oefenopdrachten hefbomen
15 min
Maken opdrachten paragraaf 10.4
20 min
Bespreken opdrachten
15 min
Lesafsluiting
05 min
Slide 2 - Slide
Planning tot aan SO:
Maandag 25 nov: Paragraaf 10.1
Dinsdag 26 nov: Paragraaf 10.2-1
Woensdag 27 nov: Paragraaf 10.2-2
Maandag 2 dec: Paragraaf 10.3-1
Dinsdag 3 dec: Toets bespreken
Woensdag 4 dec: Paragraaf 10.3-1
Maandag 9 dec: Paragraaf 10.3-2
Dinsdag 10 dec: Paragraaf 10.4-1
Woensdag 11 dec: Paragraaf 10.4-2
Maandag 16 dec: Paragraaf 10.5
Dinsdag 17 dec: Herhalingsles H10
Woensdag 18 dec: SO H10 Paragraaf 1 t/m 5
Slide 3 - Slide
§10.4 - Je leert
bij een hefboom het draaipunt, de spierkracht, de werkkracht en de armen van de krachten tekenen, rekening houdend met de werklijn van de kracht;
uitleggen hoe je een hefboom in evenwicht brengt;
bij een hefboom herkennen of de spierkracht of de werkkracht het grootst is;
bij hefbomen gebruiken dat bij evenwicht geldt: (kracht x arm)links = (kracht x arm)rechts
Slide 4 - Slide
Het moment van een kracht
Een hefboom heeft een draaipunt (midden moer)
Je spierkracht werkt over een grote arm (loodrechte afstand van de kracht tot het draaipunt). De kracht op de moer is groot, want deze heeft een kortere arm
Slide 5 - Slide
De arm r is de loodrechte afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt.
Slide 6 - Slide
Het moment van een kracht
moment = kracht x arm
M=F⋅l
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Even oefenen
Dries draait de moer van het wiel van zijn fiets vast met een steeksleutel. Volgens de verkoper van de fiets mogen de moeten worden vastgedraaid met een maximaal moment van 80 Nm.
Bereken de kracht waarmee Dries zijn
wiel vast zet.
timer
3:00
Slide 9 - Slide
Even oefenen
G: M = 80 Nm, l = 0,2 m
G: F = ? N
F:
B:
A: De aandraai kracht is 400 N
M=F⋅l
F=lM
F=0,280=400
Slide 10 - Slide
Rekenen aan hefbomen in evenwicht
Mlinksom=Mrechtsom
F1
F2
l1
l2
F1⋅l1=F2⋅l2
Slide 11 - Slide
Rekenen aan hefbomen in evenwicht
Lisette (26 kg) en haar moeder zitten op
een wip. De wip is in evenwicht.
a. Bereken de zwaartekracht op Lisette.
b. Bereken de zwaartekracht op Anneke.
c. Bereken de massa van Anneke
timer
7:00
Slide 12 - Slide
Rekenen aan hefbomen in evenwicht a.
a. Bereken de zwaartekracht op Lisette.
Fz=m⋅g=26⋅10=260N
Slide 13 - Slide
Rekenen aan hefbomen in evenwicht b.
b. Bereken de zwaartekracht op Anneke.
De zwaartekracht op Anneke is 866,67 N
FL⋅lL=FA⋅lA
260⋅1,5=FA⋅0,45
0,45260⋅1,5=FA=866,67
Slide 14 - Slide
Rekenen aan hefbomen in evenwicht a.
a. Bereken de massa van Anneke.
De massa van Anneke is 86,67 kg
Fz=m⋅g
m=gFz
m=10866,67=86,67
Slide 15 - Slide
Rekenen aan hefbomen in evenwicht
Astrid knipt en spijker door met een kracht van (tweemaal) 10 N