Les 2 botvorming en groei & soorten botten

Soorten botten
Les 2, VAFAT
Asaf Gafni, Rosanne Kruithof & Stefan van Wonderen – Anatomie en fysiologie voor het MBO

1 / 41
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Soorten botten
Les 2, VAFAT
Asaf Gafni, Rosanne Kruithof & Stefan van Wonderen – Anatomie en fysiologie voor het MBO

Slide 1 - Slide

Lesdoelen les 2
  • De student:
  • heeft kennis van hoe botten zijn ontstaan; botvorming en groei.
  • kan op basis van de vorm van het bot aangeven onder welke groep deze valt; pijpbeenderen ,korte beenderen, platte beenderen, onregelmatig gevormde beenderen.
  • weet wat mobiliteit bij zorgvragers inhoudt.
  • weet hoe je vallen bij zorgvragers met een beperking kunt voorkomen (valpreventie)

Slide 2 - Slide

Even opfrissen
Korte Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Stelling:
.....is een functie van het skelet.
A
Beweging
B
Bescherming
C
Opslag van mineralen en energie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 10 - Quiz

Waar worden bloedcellen in het bot aangemaakt?
A
Gele beenmerg
B
Sponsachtig weefsel
C
Rode beenmerg
D
Bloedvaten

Slide 11 - Quiz

Welk mineraal heeft de mens nodig voor onze botten?
A
Kalium
B
Ijzer
C
Natrium
D
Calcium

Slide 12 - Quiz

Het botweefsel bestaat uit botmatrix en botcellen.
Waar bestaat botmatrix uit?
A
Collageenvezels en calciumfosfaat
B
Collageenvezels en kalium
C
Eiwitvezels en natriumfosfaat.
D
Calcium en magnesium

Slide 13 - Quiz

Hoe heet de centrale opening in de botmatrix, waardoor bloedvaten, zenuwen en lymfevaten lopen?
A
Kanaal van Volkmann
B
Kanaal van Havers
C
Kanaal van Berger
D
Kanaal van Klavers

Slide 14 - Quiz

De binnenste laag van het botvlies bevat botvormende cellen. Dit zijn:
A
Osteocyten
B
Osteoclasten
C
Osteoblasten
D
Osteonen

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je de rijpe cellen die de botmatrix onderhouden?
A
Osteoblasten
B
Osteonen
C
Osteoclasten
D
Osteocyten

Slide 16 - Quiz

Botvorming en groei

Slide 17 - Slide

Botvorming:

  • Vanuit kraakbeen (endochrondale botvorming)
  • Vanuit bindweefsel (intramembraneuze botvorming)

Slide 18 - Slide

Botvorming vanuit kraakbeen
  • Endochrondale botvorming
  • Pijpbeenderen 
  • Voor de geboorte skelet bestaat uit kraakbeen,
  • rondom kraakbeen wordt bot gevormd.
  • Calcium wordt afgezet (gecalcificeerd)
  • Kraakbeen wordt weer afgebroken, groei van verschillende bloedvaten.
  • Ontstaan osteoblasten/ osteoclasten (samenwerking)
  • Verdere groei; gecalcificeerde kraakbeen verwijderd.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Botvorming vanuit bindweefsel
  • Intramembraneuze botvorming
  • Botten in je schedel en sleutelbeen.
  • Ontstaan osteoblasten uit embryonale cellen van het bindweefsel.
  • Osteoblasten maken de botmatrix, rondom de bloedvaatjes; ontstaan van netwerk bloedvaten in het bot.
  • Herschikking; ontstaat harde en sponsachtig botweefsel.
  • Oorspronkelijke bindweefsel wordt vervangen door botweefsel.

Slide 21 - Slide

Botgroei zowel in de lengte als in de breedte.
Lengtegroei vindt plaats vanuit.......
A
De uiteinden (epifyse)
B
De schacht(diafyse)
C
De groeischijf
D
Het botvlies

Slide 22 - Quiz

Botgroei:
Bot groeit in de lengte als in de breedte.
Lengtegroei
  • Vanuit de groeischijf kan het bot in de lengte groeien.
  • In de groeischijf kan nieuw kraakbeen worden gemaakt.
  • Tot het einde van de puberteit vindt botvorming vanuit het kraakbeen van de groeischijf plaats. Na de puberteit verdwijnen de groeischijven.
  • Je bent uitgegroeid.

Slide 23 - Slide

Botgroei
Waar? Uiteinden van de pijpbeenderen, kaak, heupen

Wat? Kraakbeencellen zitten in groeischijven. 

Wat gebeurt er als je stopt met groeien? Groeischijven waren van kraakbeen, worden van been

Slide 24 - Slide

Breedtegroei:
  • Appositionele groei.
  • Nieuw botweefsel wordt onder het botvlies aangemaakt. d.m.v. osteoblasten.
  • Het bot wordt dan steeds dikker.



Slide 25 - Slide

Soorten botten
Pijpbeenderen
Korte beenderen
Platte beenderen
Onregelmatige beenderen

Slide 26 - Slide

Welke van onderstaande botten behoort niet tot de pijpbeenderen?
A
Schouderblad
B
Spaakbeen
C
Scheenbeen
D
Dijbeen

Slide 27 - Quiz

Tot de onregelmatig gevormde beenderen hoort:
A
hand- en voetwortelbeentjes
B
bekken
C
scheenbeen
D
beenderen in de schedel

Slide 28 - Quiz

Pijpbeenderen
  • dijbeen, opperarmbeen
  • Lang en dun
  • Typische opbouw; diafyse (schacht) en epifyse
  • De schacht bestaat uit compact botweefsel met daarbinnen de mergholte. De mergholte is gevuld met sponsachtig botweefsel en geel beenmerg.
  • Aan het uiteinde van de epifyse bevindt zich bij kinderen de groeischijf.

Slide 29 - Slide

Korte beenderen
  • Zo breed als ze lang zijn (hand- en voetwortelbeentjes)
  • Dun laagje compact botweefsel met sponsachtig botweefsel.

Slide 30 - Slide

Platte beenderen
  • Zijn breed en plat. (schouderblad en beenderen in je schedel)
  • Ze beschermen het weefsel en aanhechting van spieren.
  • Brede laag compact botweefsel en een dunne laag sponsachtig botweefsel.

Slide 31 - Slide

Onregelmatig gevormde beenderen
  • Beenderen met een onregelmatige vorm (ruggenwervels en het bekken)
  • Bestaan uit een dunne laag compact botweefsel met binnenin sponsachtig botweefsel.

Slide 32 - Slide

Welke veelvoorkomende
aandoeningen/ ziektes
kunnen voorkomen aan het bot

Slide 33 - Mind map

Mobiliteit

Slide 34 - Slide

Wat is mobiliteit?

Slide 35 - Open question

Waarom ouderen sneller vallen?

Slide 36 - Mind map

0

Slide 37 - Video

Opdracht:
Maak checking AF 1


Opdracht
Maak individueel de valpreventietest.
https://www.zorgvoorbeter.nl/valpreventie-ouderen/test

Slide 38 - Slide

Afsluiting
Vragen?                              Doelen bereikt?      Wat vond je van de les?





Plaats je reactie in de chat.

Slide 39 - Slide

Huiswerk voor volgende week
Voorbereiden leerdoelen les 3





Slide 40 - Slide

Einde van de les

Slide 41 - Slide