EWK BB 4.4 Is er werk voor jou?

Hoofdstuk 4: Werkt dat zo?
Paragraaf 4: Is er werk voor jou?
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Werkt dat zo?
Paragraaf 4: Is er werk voor jou?
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:



  • Uitleggen wat de gevolgen van werkloosheid zijn​
  • Uitleggen hoe werkloosheid kan worden bestreden​
  • Uitleggen welke rol de overheid speelt bij het bestrijden van werkloosheid
LEERDOELEN

Slide 2 - Slide

Als je werkloos wordt, raak je je inkomen kwijt
Wat zijn nog meer gevolgen als je werkloos wordt?

Slide 3 - Mind map


Bekijk de bron hiernaast.
- Wanneer was de werkloosheid volgens de grafiek het hoogst?
- Schat met hoeveel mensen de werkloosheid vanaf dat moment is
afgenomen.
- Leg uit waarom het aantal WW-uitkeringen niet gelijk is aan het aantal werklozen.

Slide 4 - Open question

Gevolgen werkloosheid

Als je werkloos wordt, raak je je inkomen kwijt. ​


Werkloosheid heeft ook sociale gevolgen:​
  • Je verliest het dagelijkse contact met collega’s en klanten.​
  • Je verliest het gevoel van nuttig bezig te zijn.​
  • Je kunt minder snel carrière maken.​
  • Je kunt een gevoel van schaamte krijgen richting familie, vrienden en anderen.​

Slide 5 - Slide

timer
1:00
Vul de juiste woorden in.

ls je ontslagen wordt, dan daalt je inkomen. Dit is een

                       gevolg van werkloos zijn. Er zijn ook verschillende                             gevolgen, zoals minder snel carrière kunnen maken. Sommige mensen proberen met vrijwilligerswerk de

 gevolgen van werkloos zijn te voorkomen.

economische
sociale
sociale

Slide 6 - Drag question

Onzekere toekomst
Bij een hoge werkloosheid worden mensen onzeker over hun toekomst: ​

  • houd ik mijn baan wel?​
  • En hoe kom ik aan een nieuwe baan als ik word ontslagen?​




Door die onzekerheid geven mensen minder geld uit en wachten met grote uitgaven zoals een nieuwe auto. ​


Slide 7 - Slide

Werkloosheid en uitkering
De overheid wil dat werklozen zo snel mogelijk een baan krijgen. Want hoe meer werklozen, hoe meer uitkeringen.​



In Nederland krijgt iedereen zonder een inkomen een uitkering van de overheid. ​



Deze uitkeringen worden betaald met belastinggeld en de sociale premies die alle werkende mensen betalen.

Slide 8 - Slide

Vul de juiste woorden in.



Als de overheid de belasting en sociale premies verlaagt, stijgt het                             Werknemers kunnen dan meer geld uitgeven: hun

 neemt toe. Als de overheid de btw

 , worden producten goedkoper. Consumenten kunnen dan                            kopen voor hetzelfde geld.
verlaagd
nettoloon
consumptie
meer

Slide 9 - Drag question

In 2017 kostten de WW-uitkeringen de overheid € 5 miljard. Er waren dat jaar 395.000 mensen met een WW-uitkering.
Bereken de jaarlijkse kosten van één WW-uitkering. Rond af op hele euro’s.
%
Mensen

Slide 10 - Open question

Werkloosheid verminderen
  • Als consumenten meer geld uitgeven, kunnen bedrijven meer produceren en stijgt de werkgelegenheid.​


  • Als de overheid bijvoorbeeld lagere inkomstenbelasting of minder btw heft, dan houden consumenten meer geld over en kunnen ze meer kopen.​


  • De overheid kan meer geld uitgeven aan bijvoorbeeld nieuwe wegen. ​


  • Bedrijven kunnen bijvoorbeeld investeren in nieuwe gebouwen of machines.



Slide 11 - Slide

Arbeidstijd en bedrijfstijd 

Een manier om de werkgelegenheid te vergroten is:​ 

  • Arbeidstijdverkorting​: Alle werknemers gaan een paar uur per week minder werken. Hierdoor kunnen er nieuwe mensen aangenomen worden. ​ 

  • Bedrijfstijd verlenging​
    :
    Bij een langere bedrijfstijd gaan de vaste kosten per product omlaag. Door verhoging van de productie zijn er meer werknemers nodig. Hierdoor daalt de werkloosheid.



Slide 12 - Slide

Begin 2016 bestond de beroepsbevolking uit 8,9 miljoen mensen. 604.000 mensen hadden geen baan.
Bereken op één decimaal het werkloosheidspercentage.
%
Mensen

Slide 13 - Open question

Aan de slag
Wat: Maken paragraaf 4.4
Wie: Individueel
Hoe: Stilte (mits je een vraag hebt)


Klaar: Vraag mij voor de volgende opdracht

Slide 14 - Slide