T1 Organen en Cellen B1

Hoofdstuk 1    Organen en cellen
1.1    Organismen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1    Organen en cellen
1.1    Organismen

Slide 1 - Slide

Planning
Planning
Terugblik
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Huiswerk

Slide 2 - Slide

Planning

Slide 3 - Slide

Terugblik

Vorige les?
Huiswerk?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat een organisme is.
 Je kunt negen levenskenmerken van organismen noemen.
Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Levenskenmerken
  • Organismen vertonen levenskenmerken
  • Er zijn 9 levenskenmerken

Slide 7 - Slide

1. Ademhalen
  • Ook wel gaswisseling genoemd.
  • Nodig voor de verbranding

Slide 8 - Slide

2. Voeden
  • Het tot je nemen van voedingsmiddelen
  • Spijsvertering
  • Het opnemen en gebruiken van voedingstoffen

Slide 9 - Slide

3. Uitscheiden
  • Het uitstoten / lozen van afvalstoffen.
  • Poepen, plassen, zweten

Slide 10 - Slide

4. Stofwisseling
  • Ademhalen, voeden en uitscheiden vormen samen de stofwisseling. 
  • Stofwisseling is een proces waarbij stofjes worden gewisseld
  • bv, zuurstof en koolstofdioxide.

Slide 11 - Slide

5. Groeien

  • Groeien betekent: groter of zwaarder worden.

Slide 12 - Slide

6. Ontwikkeling

Verandering in bouw van een organisme

Slide 13 - Slide

7. Reageren op prikkels
  • Waarnemen en daar op reageren.
  • bv. Een kat die "blaast"

Slide 14 - Slide

8. Bewegen
Bij sommige organismen duidelijker dan bij anderen.

Slide 15 - Slide

9. Voortplanten
  • Hierdoor onstaan nakomelingen

Slide 16 - Slide

Wat is een organisme?
A
Een steen
B
Een levend wezen
C
Een huis
D
Een beer

Slide 17 - Quiz

alle organismen hebben:
A
longen
B
levenskenmerken
C
hersenen
D
ledematen

Slide 18 - Quiz

Enkele processen bij de mens zijn ademhalen, groeien en ontwikkelen.
Welke van deze processen zijn levenskenmerken?
A
Alleen ademhalen en groeien
B
Alleen groeien en ontwikkelen.
C
Zowel ademhalen, groeien als ontwikkelen.

Slide 19 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Slapen
C
Groeien
D
Voortplanten

Slide 20 - Quiz

Dood, levend en levenloos
Levend --> het vertoont de levenskenmerken

Dood --> het vertoont geen levenskenmerken meer

Levenloos --> het heeft nooit levenskenmerken vertoond

Slide 21 - Slide

Wat vertoont levenskenmerken?
A
Een paddenstoel
B
Een omgevallen boom
C
Water
D
Een ijzeren kikker

Slide 22 - Quiz

Wat is dood?
A
Een knuffelbeer
B
Een docent
C
Een afgebroken tak
D
Water

Slide 23 - Quiz

Wat is levenloos?
A
Een honing beer
B
Een leerling
C
Een drijvende boomstam
D
Water

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!

Maak: Opdracht 1 t/m 5 van basisstof 1.
Hoe? Eerste 5 minuten in stilte, hierna fluisterend in 2-tal

Klaar? Maak opdracht 6 (plus opdracht)
Klaar? Online de Test jezelf maken en leren basisstof 1
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat een organisme is.
 Je kunt negen levenskenmerken van organismen noemen.
Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.

Slide 26 - Slide

Huiswerk
T1.1 Organismen
Maak opdracht 1 t/m 5
Leren basisstof 1
Lezen basisstof 2

Slide 27 - Slide