Quiz Thema 1 H1

QUIZ

thema 1, hoofdstuk 1
Mevr. C. De Bremaecker
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

QUIZ

thema 1, hoofdstuk 1
Mevr. C. De Bremaecker

Slide 1 - Slide

Een meisje wordt met rijpe eicellen geboren.
A
juist
B
fout

Slide 2 - Quiz

In welk voortplantingsorgaan rijpen de eicellen?
A
de baarmoeder
B
de eileider
C
de teelbal
D
de eierstok

Slide 3 - Quiz

Welke hormonen sturen de menstruele cyclus aan?
A
adrenaline en testosteron
B
oestrogeen en testosteron
C
insuline en progesteron
D
progesteron en oestrogeen

Slide 4 - Quiz

In welk orgaan wordt oestrogeen en progesteron aangemaakt?
A
de eileiders
B
de hypothalamus
C
de eierstokken
D
de hypofyse

Slide 5 - Quiz

Wat is menstruatie?
A
maandelijks verlies van baarmoederslijmvlies en bloed
B
scheurtje in de vagina
C
genitale wratten
D
wanneer de man klaarkomt

Slide 6 - Quiz

Welk begrip wordt er a.d.h.v. de afbeelding uitgelegd?

Slide 7 - Open question

Op welke dag vindt de ovulatie plaats?
A
dag 0
B
dag 14
C
dag 20
D
dag 28

Slide 8 - Quiz

Hoeveel dagen duurt de gemiddelde menstruatiecyclus?
A
28 dagen
B
0 dagen
C
14 dagen
D
40 dagen

Slide 9 - Quiz

De dagen rond de ovulatie is de vrouw het meest vruchtbaar.
A
juist
B
fout

Slide 10 - Quiz

tampon
menstruatiecup
inlegkruisje
herbruikbaar maandverband
wegwerpmaandverband

Slide 11 - Drag question

Kunnen vrouwen in de menopauze nog zwanger worden?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Wanneer een persoon opgewonden is vullen de zwellichamen zich met ...

Slide 13 - Open question

Waarom wordt een vagina bij geslachtsgemeenschap vochtiger en slijmerig?

Slide 14 - Open question

Welk kenmerk hoort bij een vrouwelijk orgasme?
A
extra vochtproductie
B
ritmisch samentrekken van de bekkenbodemspieren
C
zaadlozing
D
geen enkel antwoord is juist

Slide 15 - Quiz

ongewenst gedrag 
seksueel geweld
wederzijdse toestemming
ongewenste intimiteiten 
Mijn lief en ik hadden zin in seks.
Iemand dat gedwongen wordt tot seks.
Iemand dat beeldmateriaal deelt.
Iemand aanraken terwijl hij/zij het niet wil.

Slide 16 - Drag question

Waarom is de slijmprop in de baarmoederhals rond de eisprong vloeibaarder?
A
zodat menstruatiebloed het lichaam kan verlaten
B
zodat eicellen het lichaam kunnen verlaten
C
zodat zaadcellen erdoorheen kunnen
D
zodat zaadcellen het lichaam kunnen verlaten

Slide 17 - Quiz

Een eicel moet na de eisprong binnen de 24 uur bevrucht worden.
A
juist
B
fout

Slide 18 - Quiz

Hoeveel dagen kunnen zaadcellen in het vrouwelijk lichaam overleven?
A
0 dagen
B
20 dagen
C
2 weken
D
5 dagen

Slide 19 - Quiz

De bevruchting van een eicel gebeurt in de vagina.
A
juist
B
fout

Slide 20 - Quiz

Waarom barst het blaasje in de kop van een zaadcel open?
A
Afbraakstoffen lossen de eiwitcelwand rond de eicel op.
B
Afbraakstoffen lossen het eiwitmembraan rond de eicel op.
C
Zodat de zaadcel energie krijgt.
D
Geen enkel antwoord is juist.

Slide 21 - Quiz

Welk deel van de zaadcel dringt een eicel binnen?
A
de volledige zaadcel
B
de kop van de zaadcel
C
de zweepstaart van de eicel
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 22 - Quiz

Na het binnendringen van de eerste zaadcel veranderen de membraaneigenschappen ...
A
zodat er nog zaadcellen in de eicel kunnen.
B
zodat er geen zaadcellen meer in de eicel kunnen
C
zodat de bevruchte eicel voedingstoffen krijgt
D
zodat een andere eicel de zaadcel niet kan stelen

Slide 23 - Quiz

Een bevruchting door meerdere zaadcellen levert een levensvatbaar embryo op.
A
juist
B
fout

Slide 24 - Quiz

Wat gebeurt er tijdens de bevruchting met de zaadcel en eicel?

Slide 25 - Open question

Hoe noemen we een bevruchte eicel ?

Slide 26 - Open question