De voortplanting

1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een meisje wordt met rijpe eicellen geboren.
A
juist
B
fout

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

In welk voortplantingsorgaan rijpen de eicellen?
A
de baarmoeder
B
de eileider
C
de teelbal
D
de eierstok

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke hormonen sturen de menstruele cyclus aan?
A
adrenaline en testosteron
B
oestrogeen en testosteron
C
insuline en progesteron
D
progesteron en oestrogeen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

In welk orgaan wordt oestrogeen en progesteron aangemaakt?
A
de eileiders
B
de hypothalamus
C
de eierstokken
D
de hypofyse

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Noteer 1 functie van oestrogeen en progesteron.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

https://www.sciencephoto.com/media/510613/view
Wat is menstruatie?
A
maandelijks verlies van baarmoederslijmvlies en bloed
B
scheurtje in de vagina
C
genitale wratten
D
wanneer de man klaarkomt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk begrip wordt er a.d.h.v. de afbeelding uitgelegd?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Op welke dag vindt de ovulatie plaats?
A
dag 0
B
dag 14
C
dag 20
D
dag 28

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel dagen duurt de gemiddelde menstruatiecyclus?
A
28 dagen
B
0 dagen
C
14 dagen
D
40 dagen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De dagen rond de ovulatie is de vrouw het meest vruchtbaar.
A
juist
B
fout

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

tampon
menstruatiecup
inlegkruisje
herbruikbaar maandverband
wegwerpmaandverband

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Tijdens de menstruatie is het belangrijk dat je zeep gebruikt bij het wassen.
A
juist
B
fout

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=OkjYoJ1ZfLU
Voor wat staat "period poverty"
A
bloedarmoede
B
geen geld voor menstruatieproducten
C
een vaginale schimmel
D
genoeg geld voor maandverband en tampons

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=6ZCTb5UjgMo
Kunnen vrouwen in de menopauze nog zwanger worden?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wanneer een persoon opgewonden is vullen de zwellichamen zich met ...

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Waarom wordt een vagina bij geslachtsgemeenschap vochtiger en slijmerig?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Welk kenmerk hoort bij een vrouwelijk orgasme?
A
extra vochtproductie
B
ritmisch samentrekken van de bekkenbodemspieren
C
zaadlozing
D
geen enkel antwoord is juist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

https://www.diddit.be/yearbook/vqfojNxNTgqInPZ5pGBhrw?preview=4e19c0b2-3857-4954-9c65-c0c15e3f62b5  

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

ongewenst gedrag 
seksueel geweld
wederzijdse toestemming
ongewenste intimiteiten 
Mijn lief en ik hadden zin in seks.
Iemand dat gedwongen wordt tot seks.
Iemand dat beeldmateriaal deelt.
Iemand aanraken terwijl hij/zij het niet wil.

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=_5OvgQW6FG4

Waarom is de slijmprop in de baarmoederhals rond de eisprong vloeibaarder?
A
zodat menstruatiebloed het lichaam kan verlaten
B
zodat eicellen het lichaam kunnen verlaten
C
zodat zaadcellen erdoorheen kunnen
D
zodat zaadcellen het lichaam kunnen verlaten

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Een eicel moet na de eisprong binnen de 24 uur bevrucht worden.
A
juist
B
fout

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel dagen kunnen zaadcellen in het vrouwelijk lichaam overleven?
A
0 dagen
B
20 dagen
C
2 weken
D
5 dagen

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

https://www.diddit.be/yearbook/vqfojNxNTgqInPZ5pGBhrw?preview=02567cf2-4379-43a3-bc97-040d1982316a

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

De bevruchting van een eicel gebeurt in de vagina.
A
juist
B
fout

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Waarom barst het blaasje in de kop van een zaadcel open?
A
Afbraakstoffen lossen de eiwitcelwand rond de eicel op.
B
Afbraakstoffen lossen het eiwitmembraan rond de eicel op.
C
Zodat de zaadcel energie krijgt.
D
Geen enkel antwoord is juist.

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van de zaadcel dringt een eicel binnen?
A
de volledige zaadcel
B
de kop van de zaadcel
C
de zweepstaart van de eicel
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Na het binnendringen van de eerste zaadcel veranderen de membraaneigenschappen ...
A
zodat er nog zaadcellen in de eicel kunnen.
B
zodat er geen zaadcellen meer in de eicel kunnen

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Een bevruchting door meerdere zaadcellen levert een levensvatbaar embryo op.
A
juist
B
fout

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er tijdens de bevruchting met de zaadcel en eicel?

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Hoe noemen we een bevruchte eicel nog?

Slide 48 - Open question

This item has no instructions