Did H1 Les 1 Voorbereiden van lesactiviteiten.

• PDO
• MBO
• Studiejaar 2

Hoofdstuk 1 didactiek

Toetsstof (digitale toets)

Profielboek Didactiek
Hoofdstuk 1. Voorbereiden van lesactiviteiten

                       ~1.2 wordt niet getoetst. 

                      - 1.5 en 1.7 niet!

Profielboek Pedagogiek

Hoofdstuk 3 inclusie

                         -3.5 niet

Basisboek Didactiek, Organisatie en Communicatie

Hoofdstuk 5. Als het anders gaat 

                            - 5.4 niet

Doel van deze les

Aan het eind van deze les weet je

                                Doel van deze les:

Aan het eind van de les kun je:
-beschrijven wat een onderwijsleeromgeving is;

-uitleggen hoe een gemiddeld mens leert en wat leermiddelen zijn 

uitgangspunten voor een goede leeromgeving

Krachtig

Rijk

Betekenisvol

Motivatie

Ruimte gebruiken en geven

Alles wat ertoe doet om de leerlingen heen wat ertoe doet om makkelijker en fijner met leren en ontwikkelen bezig te zijn

Ho. 1 Voorbereiden van lesactiviteiten 

Ontworpen door Lev Vygotsky.

1.4 Leermiddelen

10% van wat we horen

20% van wat we lezen

30% van wat we zien

40% van wat we horen én zien

50% door te discusseren/praten over een onderwerp

75% door te ervaren 

90% door iets uit te leggen aan een ander

Hoe leren we?

Vraag: Hoe zie je deze kennis terug in bv. de rekenmethode?

 Of bij ons op de opleiding? 

praktisch

Iedereen heeft een tafel en stoel.

Opstelling: - groepjes

                                  - busopstelling

                    - u-vorm

Wat is het voordeel van de busopstelling?

Jasin geeft een les in discussiëren met een grote groep. Welke opstelling past hier het beste bij? En waarom?

1. U-vorm
2. Busopstelling
3. Groepjes

Bespreek de volgende onderwerpen:

• Wat verstaan we onder de onderwijsleeromgeving? Geef voorbeelden en leg uit.
• Wat zijn leermiddelen? Noem enkele voorbeelden
• Wat verstaan we onder klassenmanagement?                       

Profielboek Didactiek H1 en gebruik het internet

Ho. 1 Voorbereiden van lesactiviteiten 

1.6 Differentiëren

Differentiëren --> aanpassen aan verschillen in je groep

Macroniveau:                           Klassen indelen op niveau (bv mavo/havo/vwo)

Microniveau:                            Differentiëren binnen een klas (ander werkboekje voor                                                        de leerlingen die sneller door de stof gaan)   

Convergente differentiatie: Differentieren binnen de groep op 3 niveaus 

Divergente differentiatie:    Indelen op niveau, qua instructie en verwerking.

1.6 Differentiëren

Convergente differentiatie

Bij convergente differentiatie wil je dat alle leerlingen dezelfde (minimum)doelen halen. 

Het uitgangspunt is klassikaal onderwijs.
 

Iedereen doet in de basis dezelfde opdrachten en krijgt dezelfde klassikale instructie. Daarna worden ze ingedeeld in 3 niveaus. 

Vraag: Wat kan een nadeel zijn van convergente differentiatie?

1.6 Differentiëren

Divergente differentiatie

Bij divergente differentiatie: Verschil in instructie en verwerking met verschillende doelen en leerresultaten. 

Deze vorm van differentiatie leidt tot steeds grotere niveauverschillen.

Sterke leerlingen krijgen  meer ruimte om een hoger niveau te behalen. 

Gemiddelde en zwakkere leerlingen krijgen leerdoelen die bij hun niveau passen.

Kun je een nadeel bedenken bij deze vorm van differentiatie?

1.6 Differentiëren

Meervoudige intelligenties (MI) (Gardner)

Leerlingen bezitten verschillende en meerdere intelligenties.

Door gebruik te maken van deze meervoudige intelligenties sluit je beter aan bij de leerlingen.

Op de volgende sheet zie je de acht intelligentie gebieden van Gardner.

1.6 Differentiëren

1. Interpersoonlijk                           (leren door met anderen te praten)

2. Intrapersoonlijk                           (werken graag zelfstandig, goed reflecteren)

3. Lichamelijk-motorisch              (houden van fysieke uitdagingen)

4. Logisch-mathematisch            (goed denken in getallen/hoeveelheden)

5. Natuurgerichte intelligentie   (door natuur aan denken gezet)

6. Muzikaal- ritmische                   (bewegen bij het nadenken, ritmisch)

7. Verbaal- linguïstisch                  (makkelijk denken in woorden)

8. Visueel- ruimtelijk                      (beelddenkers)

1.6 Differentiëren

Opdracht:

Bedenk in tweetallen drie verschillende werkvormen voor het aanleren van de tafel van 5 die ieder een eigen intelligentie aanspreken.

Schrijf de werkvormen op en zet de bijbehorende intelligentie er achter. 

Huiswerk voor komende week:

Lezen paragraaf 1.1 t/m 1.6

Volgende week meenemen beide profielboeken. Dus pedagogiek én didactiek.

                                                                      ~Succes~