Psychiatrie

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Psychiatrie

Lesdoelen

Na deze les heb je je verdiept binnen de psychiatrie gecombineerd met de DSM-5

Wat hebben we allemaal al geleerd?

Wat is geen psychosociale factor?

1. Traumatische ervaringen
2. Cultuur
3. Erfelijkheid
4. Opvoeding

Wat zijn neurotransmitters?

1. Regelen de overdracht van prikkels
2. Bloeddrukverhogend
3. Bewegingszintuigen
4. Zenuwcellen

Welke psychische problemen zijn vaak niet erfelijk?

1. Agressie
2. Autisme (ASS)
3. ADHD
4. Bipolair

Kunnen mensen met psychische problemen hallucinaties ervaren?

1. Ja
2. Nee

Waar staat de afkorting DSM 5 voor?

1. Diagnostic Mental Disorder
2. Mentale aandoeningen
3. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders

Wat kan je vinden in de DSM 5?

DSM-classificatie voor het beoordelen of iemand een psychose heeft (critertia)

1. Ga naar hulpgids.nl of ggzstandaarden.nl
2. Welke criteria zijn er voor het herkennen/vaststellen van een psychose?
   
3. Noteer de criteria en verdiep je hierin: wat houden deze criteria in?
   

DSM 5 Psychose

A. Aanwezigheid van een (of meer) van de volgende symptomen. Minstens één daarvan moet (1), (2) of (3) zijn:

    (1) wanen

    (2) hallucinaties

    (3) Gedesorganiseerd spreken

    (4) Ernstig chaotisch of katatoon gedrag

B. De duur van een episode van de stoornis is ten minste één dag, maar korter dan één maand

C. De stoornis kan niet beter verklaard worden door een depressieve- of bipolaire stemmingsstoornis met psychotische kenmerken of een anderde psychotische stoornis zoals schizofrenie of katatonie, en kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals een drug of medicatie) of een somatische aandoening 

Wat heeft het balans van de draagkracht en draaglast te maken met psychische ziektebeelden?

Binnen de psychiatrie zien we een verstoring van 3 aspecten. Welke 3 aspecten?

Binnen de psychiatrie zien we een verstoring van 3 aspecten. Welke 3 aspecten?

Gevoel, Cognitie en Gedrag 

Psychiatrische ziekten verlagen de kwaliteit van leven.

 Onder andere door:

 - Beperkingen in het inrichten van het eigen leven.

 - Verminderd maatschappelijk functioneren.

 - Slechter aanpassingsvermogen aan de door de omgeving gestelde eisen.

Doelen van de psychiatrie

1.  Verlichten van het psychisch lijden door psychiatrische aandoeningen.
   
2.  Vergroten van het psychisch welbevinden van de patiënt en z’n omgeving.
   

Geef de vier criteria voor het vaststellen van gestoord gedrag

Geef de vier criteria voor het vaststellen van gestoord gedrag

1. Gedrag wijkt af van de sociale norm.
   
2. Gedrag heeft ongemak, lijden of bezorgdheid tot gevolg bij de persoon zelf en/of bij de omgeving.
   
3. De persoon kan zich niet anders gedragen dan hij doet.
   
4. Gedragskenmerken zijn te herkennen en te ordenen binnen DSM-5.
   

Psychiatrische ziektebeelden worden geclassificeerd volgens de DSM.
Benoem de veelvoorkomende groepen:

Psychiatrische ziektebeelden worden geclassificeerd volgens de DSM.

1. Stemmingsstoornissen
   
2. Angststoornissen
   
3. Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
   
4. Ontwikkelingsstoornissen
   
5. Persoonlijkheidsstoornissen
   
6. Aan middelen gebonden stoornissen (verslavingen)
   
7. Somatoforme aandoeningen (lichamelijke klachten optreden die niet fysiek te verklaren)

Veelvoorkomende problemen in de GGZ

1. Angstklachten
   
2. Depressie
   
3. Bipolaire stoornis
   
4. Schizofrenie
   
5. PTSS
   
6. ADHD
   
7. Dementie
8. Verslavingen
9. Eetstoornissen

Borderline

Delier

Verdieping GGZ

Kun je de theorie al toepassen op een casus?

Beantwoord de vragen vanuit de volgende casus (20 min): 

https://www.ggzstandaarden.nl/uploads/interactive_case_cards/01_Akwa%20Casus%20-%20Hij%20heeft%20al%20zijn%20meubels%20uit%20het%20raam%20gegooid/page149.html 

Wat neem je mee uit deze lessen?