Introductie psychiatrie

Psychiatrie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Psychiatrie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 2 - Video

This item has no instructions

02:51
Wat zegt dit filmpje over de geschiedenis van de psychiatrie?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Psychiatrische stoornis

Er is sprake van een psychiatrische stoornis als je psychologische functies zoals voelen, denken of waarnemen, afwijkend functioneren



Afwijkend of gestoord gedrag is het belangrijkste kenmerk van een psychiatrische stoornis!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wie bepalen afwijkend gedrag?
De zorgvrager zelf

De zorgvrager kan, door zichzelf te vergelijken met anderen, tot het oordeel komen dat zijn gedrag afwijkend is. Hij/zij merkt niet in staat te zijn om op dezelfde manier te leven als anderen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wie bepalen afwijkend gedrag?


Willem doet onbegrijpelijke uitspraken over astrologische invloeden, trekt zich veel terug op zijn kamer en verzorgt zichzelf slecht. Soms zit hij zacht in zichzelf te praten. Zijn ouders kennen Willem niet meer terug. Ze hebben het gevoel dat ze geen contact meer met hem kunnen krijgen. Hij is zo veel veranderd. Ze voelen zich onzeker en maken zich ernstig zorgen


Omgeving; familie of vrienden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wie bepalen afwijkend gedrag?

Huisarts en psychiater

Klinisch oordeel of medische diagnose

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is gedrag een symptoom van een stoornis?

- Het gedrag van de zorgvrager wijkt af van de sociale norm
- Het gedrag heeft ongemak , lijden of bezorgdheid tot gevolg bij de zorgvrager zelf of zijn omgeving
- De zorgvrager kan zich niet anders gedragen dan hij doet
- De kenmerken van het afwijkende gedrag zijn te herkennen en te ordenen binnen het diagnostisch model van de psychiatrie

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe ontstaat afwijkend gedrag?

- Niet goed kunnen functioneren van de hersenen (biologische invalshoek)
- Iemands psychologisch beleven en leven (psychologische invalshoek)
- Functioneren van het sociale systeem en/of culturele achtergrond (sociaal-culturele invalshoek)
- Onbegrijpelijke en ongrijpbare boze geesten of krachten die bezit van iemand nemen (magische of religieuze invalshoek)
- Combinatie van het niet goed functioneren van de hersenen, het psychologisch beleven en het sociale systeem

Slide 9 - Slide

De invalshoek bepaald ook in grote mate de keuze voor behandeling. Vanuit de biologische invalshoek kiest een behandelaar bijv. vooral een behandeling met medicatie. 
Psychologisch: gesprek/gedragstherapie
Religieus of magisch wordt in nederland niet benaderd.
DSM-5
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders

Classificatiesysteem voor psychiatrische stoornissen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

DSM
Wat is het?
Waarom is de DSM er?
De DSM is een handboek waarin alle psychiatrische aandoeningen worden beschreven. In tegenstelling tot de somatische geneeskunde kunnen psychiatrische ziektebeelden over het algemeen beter omschreven worden als stoornissen dan als ziekten.

Slide 11 - Slide

Diagnostic Statistical manual of Mental disorders (DSM).
20 algemene categorieën binnen DSM 5
- Neurologische ontwikkelstoornissen
- Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
- Bipolaire-stemmingsstoornissen
- Depressieve stoornissen
- Angststoornissen
- Obsessief- compulsieve en verwante aandoeningen
- Psychotrauma- en stressgerelateerde stoornissen
- Dissociatieve stoornissen
- Somatisch-symptoom stoornissen
- Voedings- en eetstoornissen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

20 algemene categorieën binnen DSM 5
- Stoornissen in de zindelijkheid
- Slaap en waakstoornissen
- Seksuele disfuncties
- Genderdysforie
- Verstoorde impulscontrole en gedragsstoornissen
- Middelen gerelateerde stoornis en verslavingsstoornis
- Neurocognitieve stoornissen
- Persoonlijkheidsstoornissen
- Parafiele stoornissen
- Overige stoornissen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De Categorieën 
DSM-5 is een classificatiesysteem waarmee we betrouwbaar de symptomen van patiënten kunnen rangschikken. Het geeft categorieën en criteria voor toewijzing aan die categorieën.


Doordat de wetenschap continu leidt tot nieuwe inzichten, verschijnt er eens in de zoveel tijd een nieuwe versie van de DSM.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Psychiatrische stoornissen
  • Mensen met stemmingsstoornissen (depressie - manische depressie)
  • Mensen met angststoornissen (paniekstoornis, sociale fobie)
  • Mensen met neurocognitieve stoornissen (autismespectrumstoornis) 
  • Mensen met een psychotische stoornis (psychose, schizofrenie) 
  • Mensen met persoonlijkheidsstoornissen (narcistische ps., antisociale ps., theatrale ps., afhankelijke ps. etc.)
  • Mensen met somatoforme stoornissen (hypochondrie, somatisatiestoornis etc.) 
  • Chronische psychiatrische cliënten (cliënten met aanhoudende stoornissen) 
  • Mensen met een middelen gerelateerde en verslavingsstoornis (stoornis in alcoholgebruik). 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Visie op psychische aandoeningen
  • Biologisch model; functioneren van de hersenen, neurotransmitters, erfelijkheid
  • Psychologisch model; gedachten, emoties, doelen
  • Biopsychosociale model: biologische, psychologische, sociale factoren.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vier categorieën
1. Acute psychiatrie
2. Langdurige psychiatrie
3. Ouderenpsychiatrie 
4. Kinder- en jeugdpsychiatrie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Acute psychiatrie
= crisisopvang
de crisisdienst van de Specialistische GGZ
 PAAZ (psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis)
Bij acute problematiek altijd eerst de huisarts bellen!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Draagkracht en draaglast
In balans en uit balans
Life events 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Draagkracht betekent
A
De energie die je hebt om een last te kunnen dragen.
B
Alle dingen die je energie kosten.
C
Is het maximale gewicht dat je volgens de ARBO-wet mag dragen.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Draaglast betekend
A
Factoren en eisen uit je omgeving die spanning veroorzaken.
B
Factoren die je leven leuk maken, waar je energie van krijgt.
C
Alle antwoorden zijn onjuist
D
Wat je in je leven de moeite waard vind.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Mevrouw de Wit heeft reuma en veel beperkingen van de mobiliteit. Mevrouw is altijd positief.

Waar is sprake van?
A
Hoge draaglast en lage draagkracht
B
Lage draaglast en hoge draagkracht
C
Hoge draaglast en hoge draagkracht
D
Lage draaglast, lage draagkracht

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Life Events

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met Coping?
A
Emotionele status.
B
Het omgaan met problemen.
C
Draagkracht
D
Draaglast

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Acute psychiatrie

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vormen van begeleiding

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Behandeling

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions